Columnisten. In plaats van de reflux van een groeiend erenlegioen van bezoldigde opiniemakers die onze meningen herkauwen kunnen we in casu racisme veel beter de prachtig geschreven teksten van een James Baldwin of een Martin Luther King herpubliceren.
Asha ten Broeke wond zich op over de columnisten die zich opwonden over Anousha Nzumes boek “Hallo witte mensen”. De terechte vaststelling van de grijze eminentie, de zuilen van Nederlandse opiniejournalistiek, dat het mens zélf in racistische bipolariteit denkt, wuifde ze weg met een paar slecht geformuleerde Gloria Wekker-achtige quotes.
Ze hebben het niet over wit privilege, maar tegelijkertijd proberen ze met elke zin vast te houden aan het privilege om het racismedebat op hun voorwaarden te voeren.
We lezen eerst een onschuldige zin:
Dat er systematische ongelijkheid bestaat en wit privilege waar wij [mensen met een witte huidskleur, red.] van profiteren, is genoegzaam bekend.
Ok, ik heb de statistieken ook gezien, niet alle Nederlanders denken lekker fris. Maar Asha vervolgt:
Dat witte mensen een demografische groep zijn die je als zodanig kunt aanspreken op onrecht: idem dito.
Pardon? Een ras aanspreken op onrecht? In welke eeuw leef je, Asha? Doe je ook aan schedelmeting? Dit kan dus echt niet en als dit de strekking is van Nzumes boek dan heeft Sylvain Ephimenco had volkomen gelijk om het als racistisch te bestempelen en Elma Drayer om het als het product van het ‘giffabriekje identiteitspolitiek’ te ontmaskeren.
Maar dit onderwerp is te belangrijk om met z’n allen in de gordijnen te springen, zoals Asha het uitdrukt. Anderzijds is de verkondiging dat een boek niet de scherpste rationele kritiek verdient die er mogelijk is, dat we het moeten ontzien vanwege biologische kenmerken van de auteur, een gotspe en tweedegraads censuur.
Ik wil daarom niet met ad hominems reageren (fuck GeenStijl) maar door middel van een parodie.
Hallo domme mensen,
Jullie zijn het niet gewend om als groep te worden aangesproken. Jullie weten niet hoe het is om een minderheid te zijn zoals wij, de slimme mensen. Het ontbreekt jullie vaak aan empathie, en dat is jullie niet eens te verwijten. Zo werkt het systeem nu eenmaal. Wat ik met mijn boek wil bereiken is dat jullie het gesprek aangaan met de slimme minderheid.
Jullie staan er niet vaak bij stil, maar jullie hebben een enorm privilege. Een dom privilege. Domme mensen krijgen volgens onze statistieken vaker een uitkering, ze worden op school minder vaak gepest, ze ondergaan vaak een eenvoudigere sollicitatieprocedure dan slimme mensen, ze hoeven minder vaak tegenover hun vrienden hun muzieksmaak te verantwoorden en ze zitten aanzienlijk vaker in praatprogramma’s.
Het discours van de domme mensen veronderstelt wat we op de UVA de moronic world view noemen: het wereldbeeld van de prototypische dertigjarige domme man. Met elke zin houden domme mensen vast aan het idee dat hun domheid de norm is en alle andere intelligentieniveaus de uitzondering. Daar is uitgebreid onderzoek naar gedaan.
Het domme privilege zit diepgeworteld, dus ik kan me voorstellen dat je dit als lezer niet ziet. Toch moeten we ons blijven inzetten voor meer dialoog tussen domme en slimme (‘intelligente’ mag je niet meer zeggen) mensen. Het geluk is met de dommen.
Niet te vergelijken? Zijn domme mensen geen reëel existerende groep die last heeft van reëel existerende discriminatie? Is huidskleur van een andere categorie dan intelligentie? Maar je kunt toch net zo weinig aan je intelligentie doen als aan je huidskleur? Of is de parodie wel zinvol, en zien we eindelijk in dat we witte mensen niet op onrecht kunnen aanspreken dat is begaan door andere witte mensen, en dat we ze er alleen zo toe kunnen dwingen om zich niet – van de domme te houden.