Breedtegraad

Zonder er iets voor te hoeven doen trof ik een kopie van Goethe’s Italiaanse reis aan op mijn e-reader, een degelijk reisverslag geschreven in goed verzorgd Duits, waarin de auteur, die toen hij deze lievelingsreis aantrad in het Germaanse reeds een gevierd man was, nauwkeurig verslag doet van het geleidelijk veranderende landschap dat hij waarneemt vanuit zijn Postillion.

Goethe reist zuidwaarts en vertelt op iedere breedtegraad over grondsoort en vegetatie. Ja, hij vermeldt de breedtegraad zelf, is dat niet fascinerend? Voor ons is het een stuk eenvoudiger om onze breedtegraad te weten te komen; er is vast een smartphone app voor. Maar wie maalt er nog om breedtegraden, behalve een enkele traditionele wijnboer of mensen die graag Noord-Korea expert spelen (de 53e breedtegraad is de DMZ, de grens met Noord-Korea)? Wie is zich nog bewust van de grondsoort en de geologie van zijn omgeving wanneer hij er met een hogesnelheidstrein doorheen raast of, waarschijnlijker, er meer of minder comfortabel overheen vliegt?

Dit moet geen ‘Luddite’ antitechnologiestukje worden. Ik betaal mezelf tenslotte om iets ludieks of inspirerends schrijven voor deze maandagmiddag. Wat zouden wij in plaats van onze breedtegraad (die door overdaad van informatie niet meer interessant is) kunnen vermelden wanneer we een online dagboek van onze reis bijhouden? Ik heb geen idee en denk net als u waarschijnlijk, beste lezer, dat het er eerder om gaat wat we weglaten. Welke foto’s nemen we niet wanneer we in navolging van Goethe de Brennerpas oversteken en ons op weg begeven naar Torino, Milano, Genova, Venezia, Firenze, Roma, Napoli?

Gelauwerde reizigers maken louter zwartwitfoto’s van hele specifieke onderwerpen. In Italië: kathedralen bijvoorbeeld, of de mensen die op zo’n mooie wijze ouder worden. De grote Nederlandse dichter Ilja Pfeijffer publiceerde een mooie fotoserie over zijn geliefde Genua, waar hij ooit op Goetheaanse wijze arriveerde, maar nooit meer wegging.

Goethelezers moesten jarenlang wachten (van 1786 tot 1816) voordat ze zijn reisverslag konden lezen; wij hebben instant access tot prachtige ‘content’ (een onwoord dat ik wil afschaffen; ik gebruik het omdat ik niet onbegrepen achter wil blijven). Alles. Gewoon effing alles wat we willen horen, zien en lezen staat ons met een paar muiskliks ter beschikking. De kunst is om met de schone schijn van oriëntatie door dat gigantische aanbod te grasduinen, om een idee te hebben van de breedtegraden die we doorkruisen.

En het drama van onze begaafde samenleving: dat het sorteren van die overvloed aan informatie, het selecteren, filteren, hiërarchisch organiseren, reduceren, een inherent sociale activiteit is en geen commersjele functiebeschrijving. Zodra we het commercialiseren is het niet echt meer, werkt het niet meer. Mensen voelen dat aan. Een belangrijke functie, die best wat professioneler zou mogen, blijft onbereikbaar voor de commercie. Ik hoop dat er genoeg mensen zijn die het subjectieve filteren net zo serieus nemen als het expanderen van de beschikbare informatie op Wikipedia.

Vico del Duca.

A post shared by Ilja Leonard Pfeijffer (@iljaleonardpfeijffer) on

Geef een reactie