De oogst van de Turing 2017

Nadat ik zelf in een beschonken bui om drie uur ’s nachts een draak van een gedicht instuurde voor de Turinggedichtenwedstrijd van dit jaar, grasduinde ik nieuwsgierig door de top honderd van 2017 en koos er volgens de traditie drie gedichten uit. De officiële top drie kon mij helaas niet groots bekoren.

Die gedichten die ik eruit plukte, Kamiel Choi’s Top Drie zo u wilt,  wil ik u niet onthouden.

N385 – Wietse van Engeland

Toen ze jong was rende ze heen en weer
op het schoolplein zodat het leek alsof
ze iemand had om mee te spelen.

Ze slaapt nu met een hond in haar slaapzak
en probeert ’s morgens de toekomst te lezen
in de krassen op haar buik.

Het klamme, verbeten gras druppelt nog zijn protest
buiten krassen de ganzen een hiëroglief in de lucht
maar hun taal vergat ik al lang geleden.

We zitten hier nu weer, afgesleten tot korrels
het fijne zand dat in zandlopers past
en bepaalt wat hard of zacht is

Is N385 een weg in Drenthe? Laten we daarvan uitgaan. Ik zie het jonge meiske heen en weer lopen, eenzaam en sneu (herkenbaar! hoor je dan als kinnenwrijver te mompelen). En nu? Bushcraft? Gelukkig niet met Jos Brech maar met een hond in haar slaapzak. Ze slaapt in klam, verbeten gras, nóg eenzamer dan op het schoolplein. Erg treurig allemaal. Ze vergat de taal van de hoop die door de ganzen in de lucht werd gekrast (een vrije zwakke metafoor als je er even bij stilstaat). Ho, wacht, er zijn twee meisjes hier. De ik is de hiërogliefen vergeten, niet het hondenmeisje. De twee begrijpen elkaar goed want nu ze ouder zijn en afgesleten als fijn zand dat door zandlopers moet (goed gedaan deze metafoor voor de tijd) zitten ze, ik neem aan op een terras ergens in Drenthe, allebei door het leven getekend. De ene gehard in een koude samenleving en de ander zacht, zwervend met een hondje.

 

wanneer kan ik nog eens de nacht – May J. Oele Wapper (!)

wanneer kan ik nog eens de nacht
aanlengen tot hij doorzichtig wordt

de wanden van de kamer omver duwen
tot ik in het midden van een kruis lig

de sterren verbinden tot dierenriemen
die niemand ooit eerder zag

wanneer groeit er nog eens een stad
uit mijn borst waarin zwerfhonden

hun hoofd op de koele stenen leggen
en ik op mijn handen kan staan

zodat de appels uit de bomen schieten
wanneer is de nacht niet meer

zo gedrongen, fouilleert het maanlicht
mijn lichaam niet steriel en bleek als latex

Wie verschuilt zich achter deze Oele Wapper? Het zou me niet verbazen als het Martijn Benders weer eens is. Maar laten we onvooringenomen lezen. De nacht aanlengen is bleek als latex zijn Benders metaforen. Nee, invooringenomen. In het midden van een kruis liggen, are you kidding me? Gaan we Jezusje spelen? Over dierenriemen fantasieren? De stad die uit de borst groeit etc. – deze man is gewoon lekker aan het dromen. De appels schieten uit de bomen (Wilhelm Tell?) Hoe dan ook, het belang van dromen voor onze gezondheid is wetenschappelijk aangetoond dus dit gedicht kan ermee door.

Zekerheid – Elske Kampen

Van alles tegenwoordig twee. Voor vensters identieke
vazen, Boeddha’s, orchideeën, raambekleding naturel
als waaier in de vouw gestreken. Van het midden uit
twee richtingen omhoog en naar beneden.

Je argeloze hoofd dat altijd openstaat is veel te groot
om hier alleen te dragen. Je denkt aan verre vrienden
en het voorrecht van hun sterke benen.

Je achteloze snor die het speelse snijpunt tussen neus
en lippen is, vergt vanaf nu twee strenge tegen-ogen
ter controle van de rebelse linkerkrul.

Afzonderen, overdragen, uitleveren, wakend slapen.
Een naam is van de muur geschraapt. Iemand wordt
vervangen door een levend dier.

Je handen liggen in je schoot als vijfvingerige sterren
na de vloed. Ze gaan afzonderlijk op zoek naar nieuw
houvast, naar een ander paar.

Van alles tegenwoordig twee. Vandaag wordt een kind
gevonden, wordt het lichaam van een kind gevonden.
Je streelt een steen. Voor alle zekerheid de schaduw
daarvan ook.

Een degelijk gedicht waar flink op gewerkt is, denk ik. “waaier in de vouw gestreken” vind ik mooi. De nauwkeurige beschrijving van het gelaat van de man (ja i assume his gender, he has a mustache for chrissakes) vind ik fris. Iedereen wordt vervangen door een levend dier: zijn we hier weer bij een droom aanbeland? En “na de vloed”, alweer een gristelijke onderlaag? Rustig, Kamiel, het zijn gewoon zeesterren die op het strand zijn aangespoeld. Goed dan, op zoek naar een nieuwe partner. Van ‘van alles twee’. Er wordt een kinderlijf gevonden. Oh shit, er is een kindje dood. Heb ik aanwijzingen gemist eerder in het gedicht? Ja: de naam die van de muur is geschraapt. En dan het strelen van de steen en zijn schaduw: mysterieus. Ik kan er alle kanten mee op.

Voor mijn lieve lezers die nog willen meedoen. Het kost vijf euro per gedicht (kunstenaars moeten tenslotte hun eigen subsidie aka prijzenpot bekostigen). U kunt nog tot vandaag inzenden voor de wedstrijd van dit jaar!

Geef een reactie