De stad ontevreden I

Aan de rand zie je kreupelen en melaatsen
die daar vergroeid zijn met de stenen
ze grijpen naar alles, pas op voor je benen
hun kermen hoor je tegen de gevels weerkaatsen

Gifgroen fruit staat in nette rijen opgesteld
telefoons, broeken, parfum, pruiken
die dingen liggen daar om te gebruiken
ze worden verkocht voor wat doet leven: geld

Straks keren de mensen weer terug in hun holen
daar gaan ze gezellig al hun rijkdommen delen
met hun levende geliefden, of hun dode idolen

Maar hier, in het helle openbaar verscholen
heerst de wet van jij kan mij niet schelen
de stad is een vergissing van symbolen*

* Dit gedicht werd jaren geleden geschreven en is voor deze gelegenheid verbeterd.

Geef een reactie