Cursus gedichten verbeteren #7

Vandaag vervolgen we onze cursus met een gedicht over het reizen. Het gedicht wil iets zeggen over wat de Duitsers Fernweh noemen. We gaan ons inleven in de wereld die hier wordt geschetst, proberen betere metaforen uit, en gaan de pointe bijslijpen.

Het reizen

Ibn Battuta schrijft dat je van al dat reizen
een vreemdeling wordt in je eigen land

ik keer telkens terug als een exoot die zijn lot liefkoost
naar de taal die mijn eerste jaren schraagt
het kader is verschoven, ik word niet meer opgejaagd
ik ben bewarender, ik ken de troost

met in mijn handen slechts een pen
kan ik bedenken hoe mooi de wereld is van het verre
een rimpelige zee, vol kolkingen, vol Gischt
die voor ons glimpt in het volle licht

zo blijft het verre me belagen
tot aan een landong volgt het, dort
waar de golven dreunen en breken
tot thuis een list wordt.

Ibn Battuta (1304-1377) was een van de beroemdste reizigers. De Marokkaan wordt hier voor de sfeer ingehuurd. Het internet geeft ons een gedicht over de reizen van de man die alle uithoeken van de bekende islamitische wereld bezocht. Daar lezen we:

What sent me journeying I do not know 
except to witness for myself the great 
and favoured places that our faith can show. 

Was de auteur zich hier ook bewust hoe hij met meneer Battuta het geloof binnenhaalt? Hij geeft de woorden in alledaagse spreektaal weer, dus de lezer kan zich voorbereiden op een gezellig gesprek. En dan is daar ineens de ‘ik’, dat leest wat ongemakkelijk. Hij had gelijk geloof ik. Kom maar op met dat geloof. als een exoot die zijn lot liefkoost rijmt mooi. Dit soort halfrijm doet me altijd denken aan Auden. de taal die de eerste jaren schraagt is ook wel mooi, maar het is teveel. Geef de lezer de tijd om het rustig te verwerken! En er moet worden uitgelegd dat het ‘eigen land’ hier wordt geïdentifieerd met de moedertaal. Kamiel Choi schijnt dat te doen, maar het is zeker niet voor iedereen gesneden koek. Het verschoven kader is een rare metafoor. Het gaat om rust, ‘bewarender’. Het volle rijm van de troost is hier veel te gezapig en er is geen reden voor in deze strofe.

ik ben er ook steeds meer exoot en vlieg
in het kader van iets een verjaardag
terug in de taal die mijn eerste jaren schraagt

als de zee die het lot liefkoost

Amor fati, het reizen en het onvermijdelijke. Het rijm exoot – liefkoost is nu iets uit elkaar getrokken waardoor het natuurlijker klingt. In het kader van ‘iets’ is onbepaald, sterk. Terug in de taal vliegen is mooi met zijn verwijzing naar terug in de tijd reizen.

Verder gaan we met de pen in de handen. Ik vind dat een zwak beeld, en niet alleen omdat de auteur op een laptop schrijft. Het is een onbenullig cliché dat we moeten verpletteren. Weg ermee! Wat wil die hele strofe eigenlijk toevoegen? Gischt? Waarom dat Duits? Dat associeert de lezer helemaal niet met reizen, eerder met mensen die bij óns vakantie komen vieren en zich ingraven in Zandvoort. Zeeschuim is een leuk woord en meerduidig ook. Het kan het schuim op de golven betekenen, maar ook een plantje, de inwendige schelp van zeekatten en het mineraal sepioliet. Glimpen in het volle licht vind ik kitsch. Wegspoelen! Het gaat om de verbeelding van het verre, die ook tijdens het reizen levendig blijft. Ik ken die ervaring: de wereld voelt rijker en voller naarmate je meer reist. Ervaringen van ultieme voldoening (het bezoek van een speciale basiliek, een hoge waterval, een penguïnkolonie of een incaruïne) behoren ons niet af te stompen, maar te stimuleren, onze verbeelding aan te wakkeren.

ik laat mijn geest uit in de zee
dat steeds verder oprukt, het zeeschuim rukt steeds verder op (directer)

straks zijn de meeuwen met pensioen

Een knipoog naar onze eindigheid, dat mag toch wel? Vinden jullie dat in zo’n gedicht te zeer een cliché? Er is al zoveel geschreven over de ‘grote reis’ als gammele metafoor voor ons leven. Bij Robert Frost gaat het om de beslissingen die onze levensloop bepalen. In Kavafis’ beroemde gedicht Ithaca staan de regels (in een Engelse vertaling van Edmund Keeley and Philip Sherrard):

Ithaka gave you the marvelous journey.
Without her you would not have set out.
She has nothing left to give you now.
 
And if you find her poor, Ithaka won’t have fooled you.
Wise as you will have become, so full of experience,
you will have understood by then what these Ithakas mean.

Al dat reizen mag je dan een vreemdeling maken in je eigen land, je wordt er stinkend rijk door vanbinnen. Is het een idee om Ithaca te noemen? Het idee om een soort spoor achter te laten voor de oplettende lezertjes is bij een gedicht over reizen natuurlijk toepasselijk.

Maar willen we dit doen. Maakt de verluchtiging met de absurditeit van de meeuwen die het pensioenfonds bescheissen maakt genoeg goed? We moeten nog even volhouden. De maritieme beeldspraak doorzetten.

de schelpen knipogen naar de sterren
ik laat mijn geest uit in de zee
de mooiste sterren worden ogen
de maan glijdt onder de golven op de meeste golven reis ik,
door, ik reis door een rimpeling

Die pointe, dat ’thuis een list is’, betekent dat we om het fijne gevoel van de verre verbeelding te krijgen niet langer ‘steeds verdere’ plekken fantaseren, maar een enkele plek die oneindig dichtbij is: thuis.

oneindig dichtbij
thuis is een list, voor wie er luistert

in de verte ruist het, beelden vallen / er
over elkaar / ik schrijf dat thuis een list is
iets oneindigs in ons hart

Dit is een serieus gedicht hoor! Ik heb veel gereisd en die nabijheid van de woorden voel ik zo. Dat was Ginsburgs argument tegen Ezra Pound: “ik voel het nu eenmaal zo”. We moeten er altijd voor zorgen dat ons gevoel overkomt. Het is net communicatie!

We moeten die eerste strofe nog wat zeeïficeren om het tot eenheid te smeden. Dan komen we, na het gebruikelijke polijsten (let ook op het veranderen van de volgorde), tot het voorlopige resultaat van vandaag:

Reizen

ik vlieg vandaag in het kader van iets terug
in de taal die mijn eerste jaren schraagt
ik ben een exoot, een oude zee die het lot
liefkoost

in de verte ruist het, beelden vallen
over elkaar,

ik laat mijn geest uit in de zee
de mooiste sterren worden ogen
op de meeste golven reis ik,
een rimpeling

Ibn Battuta schrijft dat je van al dat reizen
een vreemdeling wordt in je eigen land

ik schrijf dat thuis een list is
iets oneindigs in ons hart

Voorzie deze les, en het resultaat, rijkelijk van commentaar! Is de metaforiek verbeterd? Is het nu meer een geheel? Leest het vlotter/fijner? Is de pointe duidelijker?

Geef een reactie