Grijs

De eerste reactie op de gewaarwording dat het grijs langzaam vanaf mijn slapen mijn hoofd verovert was, zoals voorspelbaar, de gedachte dat ik nog niet klaar was met jong zijn. Een paar reflectieslagen later (ik gebruik afwisselend de vrije slag en de rugslag) had ik me verzoend en groette ik een grijs heerschap met een kameraadschappelijke glimlach. Wij grijzen, ons is de wereld bekend, wij zijn hier de ervarenen, aan ons de eminentie, ons koninkrijk kome…

Die scène speelde zich af op de luchthaven van Seoel, waar ik me bevond om een verplicht kort uitstapje naar Japan te ondernemen. Zo’n “visarun” iedere negentig dagen klinkt raar, maar het went. In geen enkel land als gezin onvoorwaardelijk welkom te zijn – het went.

Het werd een saai reisje naar Nagoya, ergens in het midden van Nippon. Ik weet nog steeds niet waar het precies ligt. Ik nam naar goed minimalistisch gebruik één foto waar mijn publiek op Instagram van smulde. Ik dronk een biertje in een haastige vliegtuigrestauratie, en las tijdens het wachten in een boek van Fritjof Capra over ‘systems thinking’, deel van een eindeloze reeks intellectuele boeken die ik tot me neem in de hoop dat het een beetje op me afstraalt.

Mijn ‘cursus gedichten verbeteren‘ nadert de voltooiing, en ik ga me weer op maatschappijsatire concentreren, voor een volgend boek met de werktitel 2028, waarvan ik, net als van Kalim I, nul exemplaren ga verkopen. Zo’n minimalistische verwachtingshouding is niet voor iedereen bevorderlijk voor de inspiratie, maar op mijn geest heeft het een goede uitwerking. Ik blijf schrijven tot ik een ons weeg.

Hoed je voor de apotheose van het geld en de erkenning. Wanneer deze je daadwerkelijk overkomen zijn de kwalijke neveneffecten niet te overzien, maar wanneer we ons leven er ex negativo rondomheen bouwen kan dit leiden tot verzuring en vereilanding. Onze ziel is niet graag een eiland, al is hij juist als eiland het meest winstgevend. Het lijkt erop dat we ons moeten verzetten tegen de economische wet van winstmaximalisatie door het domein van de politiek terug te claimen en te verdedigen dat, zelfs al kunnen we alles commodificeren, de winst van een bedrijf niet kwantitatief gelijk gesteld mag worden aan de winst van een menselijk persoon, hetgeen betekent dat we de fundamentele functie van geld als uitdrukking van universele waarde moeten deconstrueren.

Ik had een grijze filosofieprofessor kunnen zijn, die betere en langere versies van bovenstaande zin zonder blikken of blozen bezigt. Ik ben blij dat ik iemand anders geworden ben. Ik wens u een grijze en liefdevolle week toe.

Geef een reactie