Cursus gedichten verbeteren #12

Vandaag staat er weer een expat-gedicht op het programma, uit de bundel die ik in een vlaag van verstandsverbijstering aanbood aan uitgeverij Opwenteling, de naam zij genoemd. Expat-zijn, of ‘migrant privilegié’ zoals we het gerust mogen noemen, is echt vet helemaal mijn ding hier in Zuid-Korea, dus ik kan er lekker natuurlijk over schrijven.

met een laptop kun je overal werken

ik hoef geen kantoor te houden
ik ben vrij om een sinusoïde te lopen
op alle stoepen die daar breed genoeg voor zijn
en tijdens het werk heel hard mijn eigen naam te roepen

de wereld is verkleind tot een maquette
een oneindige mogelijkheid
en je kunt overal met je laptop aan zitten
waar wifi is, war je van een uitzicht kunt genieten

buiten verzamelt een oude vrouw karton
haar haren lijken op katoenpluis, of suikerspin

in je Starbucks klinkt een globaal protestlied
je begint te typen om het recht te zetten
je schrijft over nepheid en de tunnels onder de maquette
met een maanachtige blos, urgent als een zeekomkommer

schrijf je, en je denkt aan de oude vrouw
je denkt hoe het is om geschapen te worden
ieder dag, door alles om je heen

In de laatste regel staat een spelfout, symptoom van de onnauwkeurigheid. De eerste regel is een koele mededeling die staat of valt met de te scheppen context. Het gedicht is op het eerste gezicht saai omdat er te weinig surrealistische beelden zijn en de protagonist zich niet verandert in een oester. Maar wij gaan ons niet braaf aanpassen aan die conventie, die ingeslepen, erin ingeslopen regeltjes van de ArtEZ.

Wat stoort is de wisseling van ‘jij’ naar ‘ik’. Het beeld van de sinusoïde lopen is leuk, maar welschouwd kan iedere boerenlul dat doen op weg naar kantoor. Hoe kunnen we de bijzonderheid van de ‘scheppende’ expat, in tegenstelling tot de mensen die schijnbaar iedere dag ‘geschapen worden’, concreet en poëtisch uitdrukken?

mijn laptop verwarmt wordt warm in mijn schoot (warmte in de schoot -> vruchtbaarheid, scheppen)
vanachter mijn laptop open ik de grond het veld, bega de daad (en het woord was…)
zaai letters in en gooi er aarde op
trots als een kleine
 schepper zoals men ooit de goden schiep

taal, bezin me

Is het een goed idee om onze toevlucht te zoeken tot zelfreflectieve poëzie? Wanneer we het subtiel aanpakken zou het kunnen (anders lijkt het een goedkope truc, en poëzie is wat het lijkt.)

We associëren het zittend scheppen vanachter de laptop met de sedentaire agriculturele revolutie. De parallel houdt straks ook stand wanneer we aan de oude vrouw denken straks, die figureert als jager-verzamelaar. Het zelfreflectieve mag terugkomen door dat woord ‘figureert’ ook echt te gebruiken.

op straat zie ik een oude vrouw karton verzamelen
op een kar. haar haren lijken op katoenpluis, suikerspin
ze figureert daar de armoede en zo staat zij daar

De auteur is afgeleid van zijn schepperswerkzaamheden en kijkt naar buiten.

ze loopt een sinusoïde

De auteur ziet ordening in plaats van sociale onrechtvaardigheid. Oké, maar voelt het ook echt zo? Voelt het niet veeleer:

ik zie een verdomde heilige
een kromme, ranke semicolon
een kanker in mijn naam

Krachtiger al, en heel openhartig (weer een woord dat later terugkomt in de zelfreflectie). Wat de auteur wil zeggen kan nooit helemaal duidelijk worden, maar heeft te maken met zijn veronderstelde privilege en zijn radicale zelfvertwijfeling, zijn grenzeloze achterdocht. Rustig, het gaat gewoon over iemand die in een café zit te schrijven!

mijn onze achterdocht is een donkere horizon
ik ben een aanhanger van de verkeerde beeldspraak
(de laptop begint een aangename hitte
in mijn schoot te produceren)

De kleine schepper eet zichzelf op van de twijfel. Dat is allemaal leuk en aardig, maar de zinnen moeten wel mooi op elkaar aansluiten. En er moet een actie-element in, zoals je dat op de schrijversvakschool leert.

de kleine schepper zet de aanval in
je haar rimpelig gezicht vervang ik taktisch door een schaduw

De subtiele ontmenselijking. Het moet een krachtig geëngageerd gedicht worden dat niet lijdt aan kanselfanatisme.

ik denk aan hoe oneindig je bent en dan aan iets geestigs
hoe het creatuur je steeds opnieuw geschapen wordt (die aanspreekvorm introduceren op een goed moment)
iedere dag, door alles om je heen.

Het ding is loodzwaar beladen nu en leest niet vlot. Eens kijken of het nog kan worden verbeterd voor de resultaatversie van vandaag:

expat (nr. ?)
mijn laptop wordt warm in mijn schoot
ik open een veld; bega de daad
zoals men ooit de goden schiep

op straat zie ik hoe een oude vrouw karton verzamelt
en stapelt op een kar

haar haren lijken op suikerspin
en zo staat zij daar

ik zie een verdomde heilige
een kromme, ranke semicolon
een kanker in mijn naam

achterdocht is een donkere horizon
mijn taal een zondares en ik,
kleine schepper, volg haar

tot de oude vrouw die ik benijd
iedere dag opnieuw geschapen
wordt, door alles om haar heen

Dat was het voor vandaag. Dit gedicht lijkt het slachtoffer van overwerk, maar ik wil het voorlopig hierbij laten. Mijn kritisch oog wisselt van week tot week, dus ook jullie hoeven je niet te generen om dit ding met commentaren te verrijken of – te doorzeven.

Geef een reactie