Cursus gedichten verbeteren #11

Vandaag gaan we werken aan een kort liefdesgedicht. Ik heb expres een heel krakkemikkig uitgangsgedicht geselecteerd, zodat mijn cursisten de twijfel aan hun eigen poëtische minkukels kunnen zien verbleken. Merk op hoe de auteur woorden inzet als objecten zonder zich kennelijk bewust te zijn van wat ze met zich meeslepen. Dit kan denk ik worden teruggevoerd tot een neurologische bijzonderheid; verschillende hersengebieden zijn actief bij onzin (“In a fMRI paradigm, form errors (e.g., “Trees can grew”) triggered increased activation in the left inferior frontal area (Broca’s area), whereas meaning anomalies (e.g., “Trees can eat”) resulted in superior temporal and middle and superior frontal activation”). Ik ga hier niet dieper op de neurologie in maar laat het bij de bluf dat ik er verstand van heb. Van belang is hier dat de auteur tijdens het schrijven van dit vers geen narratief voor ogen had, maar vanuit een onderbuikgevoel woorden tot frasen heeft geweefd. Dergelijke poëzie is uit psychoanalytisch oogpunt, bij uitstek verbeterbaar.

terugblikkend

een paar jaar te nemen, en te poffen
ons erin te verstoppen

wat let ons?

er speelt een verlangen om te heersen
een dikke schimmel tegen ons verhemelte
de hemelwaartse lijn van oneindige cultuur

de eerste keer dat we onszelf willen herhalen,
niet de zure repetitie van de wrok
herhaling die dikke vruchten draagt

Taalkundig gezien is dit gedicht ongelooflijk slecht. De auteur herinnert zich dat hij het rijm ‘poffen – verstoppen’ mooi vond, maar er geen nauwkeurig beeld bij had. Het gedicht looft op het einde de goede herhaling als remedie tegen een oneindige Fortschrittskultur. Deze motieven zijn zichtbaar, dus het uitgangsgedicht voldoet voor mij aan de criteria van les 9. Maar esthetisch is het godverlaten rommel. Aan de slag!

Zich in ‘een paar jaren’ te verstoppen. Er is lyrisch over het geheugen geschreven, bijvoorbeeld door William Blake:

Memory, hither come, 
         And tune your merry notes;

Blake eindigt met melancholie; ons gedicht komt op vruchtbare herhaling uit, maar waarom? Wat is de poëtische schakel, welk werk verricht onze verbeeldingskracht?

Wat let ons?

Laat dat de titel zijn. deze jaren terug te nemen / (ons) te nemen

Gulzig; de herhaling is reeds aangeduid. , te dromen, te spelen, (met de komma’s)

te waken,

om te zien (Orpheus…) naar ons oud/zout verlangen (zoet verlangen; de vrouw van Lot, zoutpilaar, ik weet het, cliché. Het zout past hier wel want dorstig makend. We moeten het gedicht irrigeren!).

zie de mens! ijdel hemelwaarts gebaar. Het mag best pathetischer. Deze regels zijn van een faux-Ovidius die we er voor de gelegenheid bij verzinnen: ecce homo! gestu ad caelum in vanitas (wie kan er echt Latijn?)

Het ontbreekt vooralsnog aan passie; de uitdrukking van wat je echt wilt zeggen, de intense hoop dat het herhalen niet verwordt tot zure repetitie van narigheid. Hoe pakken we dat aan, met Ezra Poundse precisie?

de aarde een stem, ferm, te graven
die van herhaling spreekt

te poffen in haar verhemelte,  

Schrijven, “zoals een dier graaft” (dank, Arjan). Hier wilde ik eigenlijk het Engelse “to settle” dat ook “Fall slowly to a stable position” betekent en dus duidt op een mooie hipsterbegrafenis in een paddenstoelenbos.

Nog steeds mis ik iets gepassioneerds, iets dat zich niks van de regeltjes en de voorname canon aantrekt en zich in en aan dit gedicht opdringt.

wat let ons varens te worden, sporen (sorry, dat is weer cryptisch – varens zijn juist sporenplanten en geen zaadplanten – houden jullie daarvan of leidt het af? Sporen nalaten in het hergebruik van onze moleculen; het gedicht krijgt een hindoei!stisch tintje maar wordt een beetje saai zo. Wie ziet varen/fern en ferm als verwant?

“poffen” betekent in hete as bereiden. Nu is de traditionele begrafenis in Varanasi, waar de lijkenlucht notoir is onder toeristen, ineens verzoend met de gristelijke begrafenis omdat we de aarde een stem hebben gegeven die haar verhemelte opwarmt en vruchtbaar maakt als hete as. Wat een heerlijke ernstige flauwekul en dat allemaal in een gedicht! Helaas moet ik concluderen dat het poffen me niet aanstaat, en ik de regel “te poffen in haar verhemelte”, net als de afsluitende regel “te heersen over de tijd” moet schrappen. Over die beslissing kan echter worden gecorrespondeerd!

Mensen, we gaan selectief bijeen harken wat we tot dusver hebben:

Wat let ons?

de jaren terug te nemen

, te dromen, te spelen,

om te zien
naar ons zout verlangen

te waken –

zie de mens! ijdel hemelwaarts gebaar

maar wat let ons?

de aarde een stem, ferm, te graven
die van herhaling spreekt,

Tevreden? Het is een heel gedoe en maant ons eens te meer: wees uw eigen strenge leermeester. Welke cursist wil dit gedicht aanvallen op grond van “te weinig interne spanning tussen betekenisvelden, te weinig aandacht voor de vorm” (dixit F. Keizer, de ongekroonde grootmeester van de vaderlandse poëzie)?

Geef een reactie