Cursus gedichten verbeteren #15

Welkom terug geachte cursisten. Vandaag bespreken we een eenvoudig gedicht over de ervaring van een dichter in een ver land, waar hij ’thuis blijft bij zijn fantasie’, of iets dergelijks. Het uitgangsgedrocht luidt:

ik ben vandaag op straat verschenen
met een hoofd dat maar niet leeg was

opgeluimd door het verre, als een exoot
dostojewskide ik naar de markt gewoon
om appels te kopen

ik denk aan de rijkdom van mijn jeugd:

gouden ministek, een nest puppies, Winnetou
en hoe exotisch alles is geworden nu

de straat heeft mij weer thuisgebracht
veilig afgeleverd bij de poëzie
ik zaai hier woorden in, ik ben letterboer

verder doe ik hier alles
met het openbaar vervoer

De laate strofe is een misplaatste grap die we direct moeten schrappen. Het ‘veilig afgeleverd bij de poëzie’ klinkt te banaal. Het woord ‘opgeluimd’ is lelijk, het werkwoord dostojewskiën vind ik wel geslaagd (maar waar sláát het op, misdaad en straf? Karamasov? god is dood, alles is toegestaan? de lézer mag hiermee spelen). Het gedicht beschrijft een ervaring uit het leven van de auteur (naar de markt gaan). Ook de jeugdherinneringen zijn authentiek. De bedoeling is dat de lezer een indruk krijgt van de verstrooide man die door de markt struint.

ik ben vandaag op straat verschenen
een geest, in het zwart gekleed

de straat ging in een markt over
ik dostojewskide langs de mensen Aziaten

om appels te kopen, en brood
met in mijn hoofd had droeg ik de rijkdommen van mijn jeugd

Wat doen we met de tweede helft? Het gedicht lijdt aan het gebrek aan een pointe. Wat wilde de auteur zeggen met het ‘openbaar vervoer’? Dat hij zich integreert? Gaat het om het contrast tussen het oppervlakkige materiële leven dat hij ‘in den verre’ leidt en het hoogst individuele dat hij oproept in zijn poëzie? Dan moet dat duidelijker worden. De inkeer in zijn jeugd die pas gebeurt wanneer hij in een ver vreemd land is. Het ’thuisbrengen’ in het gedicht is zo gezien verwarrend. De auteur bedoelde hier zijn fysieke woning, niet zijn ’thuis’ en wilde dat contrasteren met de poëzie waar hij werkelijk thuishoort (is dat zo? Onder ons gezegd is de poëzie slechts een van de lievelingsvertrekken in mijn huis, niet het hele gebouw). We zoeken een beter beeld. Dit gedicht is zelfreflexief, dus we mogen, met mate, poëticaal worden.

ik zoek, om te beginnen (?), een beter beeld
zaai woorden in,

voor overmorgen

De auteur heeft een rotsvast vertrouwen in de toekomst, die hij met zijn taal denkt te kunnen beïnvloeden. Hij denkt overmorgen de vruchten van zijn woorden te proeven. Dat is leuk en aardig, maar dit gedicht moet dan eerder wel een aanwijzing bevatten. Het inzaaien van de woorden voor de toekomst is een parallel van de jeugdherinneringen, waar hij nu op teert. De omkering van wat ‘exotisch’ is moet ook duidelijker worden. De les van vandaag is wees duidelijk. De lezer is als wij, en wij zijn niet transparant.

met in mijn hoofd de rijkdom van mijn jeugd
gouden ministek (wie kent dat nog?), puppies, Winnetou
o! hoe dat alles mij ver en exotisch voorkomt nu

tou-o!-hoe-nu is een adequate illustratie van de betekenis met het rijm. We zijn dat deze strofe opknapt van meer duidelijkheid en een scherper ritme.

in een ver vreemd land
waar ik steeds bewuster rommel met mijn woorden

De dichter in een ver land doet me aan Slauerhoff denken, maar ik vind een verwijzing naar het Nederlandstalige corpus niet nodig. Het is wat het is. Aldus:

ik ben vandaag op straat verschenen
een geest, in zwart gekleed

dostojewskide langs de Aziaten
om appels te kopen op de markt

in mijn hoofd droeg ik de rijkdommen van mijn jeugd
gouden ministek, wandelende takken, Winnetou
o! hoe dit alles mij exotisch voorkomt

nu ik hier ben, in een ver vreemd land
en steeds bewuster rommel met mijn woorden

Overgiet dit, zoals elke keer, rijkelijk met uw commentaar! Tot de volgende keer, kritische cursisten.

 

Geef een reactie