Cursus gedichten verbeteren #16

Vandaag verbeteren we een stuk ‘emigrantenpoëzie’ dat ik schreef voor de verzameling Tongriem2 (u kunt deze verzameling downloaden, maar verwacht geen kwaliteit). Het gedicht bevat inspringingen waar we kritisch naar moeten kijken, en heeft een betekenisboog die we gaan repareren (poëzie is soms architectuur)

als JE NIET VAN HIER BENT schrijf je wat je ook schrijft
emigrantenpoëzie
je identiteit is een dansende
________________zuil en jij bent een parasiet van onze voor
waarden

wij lezen jou de regels voor want
________je bent de tijd-_____________genoot
________het model voor wie wij anders zijn

op klaarlichte dag wikkelen we je in reukloos plastic
met foliewikkelmachines die we huren van god

eeuwige reiziger je reizigt ons, zo kunnen we niet zwijgen
________je bent de tijd-_______________ genoot
________de eeuwige vreemdeling, de eeuwige –

je bent een tussending___en zingt dus van tussendingen

________overstaplanden vanwaar
________je pijlen schiet in het hart van onze jeugd

je bent een tussenpoos en leeft dus in tussenpozen
je grondt zwarte vlekken waar je komt:
________aanstoot en aankomst en de wieg van het kind staat daar
__________________________________________barre-barre-baar
je leeft op de huid van de wereld waar
________alles bedoezelt is en bedoeld
________in een markt van vreemde talen en wild gedrang
hier in het niemandsland wachten zelfs de gieren niet

De openingsregel is helder. Zo laten, alleen NIET VAN HIER kapitaliseren. Het relaas van dit gedicht is duidelijk, de beelden mogen mooier en preciezer. Lelijke onzin als ‘je reizigt ons’ schrappen. Er zitten bij vlagen mooie fragmenten in, maar dat kan zo’n gedicht zo irritant maken: het is niet een mooi geheel maar er wordt wel wat fraais in geroepen. Dat wordt pijnlijk duidelijk in de slotregel, die nergens op slaat. Het gedicht gaat helemaal niet over een niemandsland met gieren die boven je hoofd cirkelen!

Het is dus zaak om dit gedicht aandachtig te herschrijven. Daarbij mag ook het perspectief van de auteur, ‘geprivilegieerde, witte migrant’ doorschijnen. En we moeten letten op de inspringing: naar mijn idee springen we regels alleen in als dit door de betekenis genood wordt.

we meten je een maatpak aan
kronen je tot parasiet van onze voorwaarden

Dit geeft al sterker de wrange situatie weer waarin de emigrant zich bevindt. ‘Kronen tot parasiet’. Dat soort taal hebben we hier nodig. Zien jullie hoe het gedicht nu de identiteit beter beschrijft, zonder dat woord expliciet te gebruiken?

we lezen jou je voor uit onze regels (schril contrast met de poëzieregels)
onze geometrische goedheid (verwijzing naar Spinoza, trek dat door)

op klaarlichte dag wikkelen we je in reukloze folie (folly)
met foliewikkelmachines die we huren van god

De emigrant wordt hier ontmenselijkt met behulp van religie: een standaardidee, voorzien van een ludiek en pregnant beeld. Houd dat vol!

we bundelen jouw woorden in een dik en hevig boek
je mag jouw pijlen schieten in het hart van onze jeugd ?)

je bent hier een genodigde (vgl. het Duitse “Nötigung”, ziet iemand dat?)

je leeft in tussenpozen
de wieg van je kind staat daar
barre-barre-baar

Hier komt de barbaar op de proppen uit een kinderkeel. Zoiets heeft ruimte nodig en die kreeg het eerst niet. In het uitgangsgedicht werd dit beeld onderdrukt. Hier gaan we er witregels omheen plaatsen, om er vervolgens achter te komen dat het barre-barre-baar flauwekul is en het thema van ‘alle emigranten zijn terroristen/barbaren’ op is.

je leeft op de huid van onze wereld
alles is bezoedeld met jullie elegieën
het is hier een wild gedrang, vreemdeling,

je grondt zwarte vlekken waar je komt
we noemen je een monumentale brug
over een eindeloze rivier

In die laatste strofe lijkt het alsof wordt gesuggereerd dat de emigrant zich (zijn cultuur) van kant mag maken. Dat beeld moet preciezer worden ondersteund door de andere zuilen van dit gedicht: de foliemachine, het dikke boek, het kind. Zo komen we uit op:

immigrantenpoëzie

als jij NIET VAN HIER bent schrijf je wat je ook schrijft

immigrantenpoëzie

jij bent verrijking

we meten je zometeen een maatpak aan,
kronen jou tot parasiet van onze voorwaarden

op klaarlichte dag wikkelen we jou in reukloze folie
met foliewikkelmachines die we huren van god

wij zijn een overslagpunt, maar jij
jij bent aanstoot, eeuwigheid

tijdgenoot, leef onder onze huid,
overspoel ons met elegieën

bezoedel dit geometrische land, laat jouw duistere
weeklacht oneindig huilen over onze tamme rivieren

De woorden van het gedicht betekenen nu tenminste iets. De emigrant brengt het lyrische terug in het handelsland. Het gedicht moet met een buitenlands accent worden voorgelezen. Er is weer urenlang (wat een verspilling, een veertigjarige moet werken op de woensdagmorgen) hard aan gewerkt. Maar of dit het gewenste resultaat heeft opgeleverd? Ik zie jullie commentaren tegemoet!

Geef een reactie