Omdat ik voelde teveel in herhaling te vallen, heb ik enkele maanden geleden mijn eigen traditie, een maandagcolumn te schrijven, aan de wilgen gehangen. Onder de invloed van een hete zon en zomerse loomheid keerde iets van mijn oorspronkelijke enthousiasme voor het delen van mijn wederwaardigheden terug, al besef ik dat ook dit zelfreferentiële epistel een klein publiek beschoren zal zijn.
Maar schrijven is voor mij, zoals voor 99% van de Nederlanders, de beste en goedkoopste therapie. Juist wanneer er niks te zeggen valt, grijpen we naar de pen om te roddelen en met smeuïge verhalen de geest van onze eigen verveling uit te drijven.
Het is vanuit de overtuiging dat ironie in de diepste structuren van het zijn is verankerd, dat ik vanuit mijn Koreaanse habitat achter mijn laptop ga zitten, mijn rug recht en begin te tikken. Het leven is hier zo convenient dat mijn dagelijkse routine als aanfluiting kan worden begrepen. Maar wat ligt er aan mij? Ik sta op hoe en wanneer ik dat wil, zet filterkoffie en schrijf aan een tafeltje dat ik in de vensterbank leg.
Voor het vermaak en om mijn afkeer van het materialisme in reële ervaringen te kunnen gronden, heb ik deze maand een paar dozijn voorwerpen via het internet besteld. Het meeste komt uit China. De pakketjes arriveren, we proberen het nieuwe ding als goede consumers een keer uit, onderwijl letten we er nauwgezet op of het niet kapot is zodat we een excuus hebben om onze neurotische behoefte aan een teleurstelling te bevredigen. Het meeste werkt: een mini-airconditioner, clip-on lensjes voor de mobiele telefoon, een Himalayazoutlamp, een fitnesshorloge, een filtertje, een muis, een USB-speeltje.
Een uit de VS ingevlogen air fryer ontplofte na tien seconden op 220V te zijn aangesloten. Na dit incident bezon ik mij op mijn domheid, schroefde het apparaat uit elkaar en gooide alles weg behalve de eierwekker.
De spullen maken uiteraard niet gelukkiger. Ze geven een zwakke aanleiding tot interactie met elkaar, die ooit genoeg was om liefdevolle avonden op gang te brengen. In het tijdperk van oneindige sociale media en korte attention spans zouden we dagelijks honderd pakketjes voor elkaar moeten laten bezorgen om onze blijk van liefde steeds opnieuw te uiten. Dat is natuurlijk niet te doen.
Dit is geen preek. De materiële dingen geven mij iets om over te schrijven, want wie wil er nu een verhaal lezen over een onbekende dichter ergens in de vensterbank aan de andere kant van de wereld?
Het schrijven gaat niet heel lekker. Op de achtergrond tettert een telefoon en het vrouwvolk, mijn overhemd kleeft aan het lijf. Wat denkt u? Moet ik mij de volgende keer bezondigen aan achterklap over de JFVD, Grunberg, Sunny, Syl en alle anderen, of een serieuze weg inslaan? Kleine geesten spreken over dingen, middelmatige geesten spreken over mensen, en grote geesten spreken over ideeën.
Wanneer de ideeën dan niet op zijn, ben ik hier volgende week gewoon weer aanwezig.