Cursus gedichten verbeteren #30

Welkom terug. Vandaag gaan we een prozagedicht verbeteren. Het komt uit de bundel Tongriem, die ik in de Portugese zon schreef. Het gedicht van vandaag behoeft geen structurele verbetering, zodat we ons op de details kunnen concentreren. Prozagedichten moeten nauwkeurig worden gecomponeerd opdat ze kunnen hopen op een soort magie.

Monument voor een zwerver
Hij veegt zelfreferentieel onder zijn navel, maakt een ouverture met zijn handen om de duiven te verjagen. Weinig mensen kennen hem, en hij spuugt zijn tanden uit wanneer ze naar zijn historie vragen. Hij raakt soms overstuur, dan slaat hij met een oude ruitenwisser en pist een kruis. Zijn matrassen zijn vol schimmel en onkuis, zijn vel is gehavend door de slopende jaren en de gure nachten langs koude pilaren.
Twee kinderloze schaduwen gaan op in hun spel met de gevels en de zon.
Hun onvervulde kinderwens is een van de vele onvolkomenheden in de hedendaagse maatschappij.
Hij kauwt op een peuk en er ligt een muntje in het Starbucks-bekertje dat voor hem staat. Hij zal vannacht zijn ledematen weer in de straatkant vouwen. Aan zijn baard is te zien dat hij waarschijnlijk heeft gekotst.
Maar dan zie ik zijn hond op drie poten, de dame, dansen.

Dit gedicht herinnert me aan de stijl van de Belgische dichter Koenraad Goudeseune, die ik graag noem omdat hij te weinig wordt genoemd. We moeten ons als verbeteraars afvragen welke beelden er precies worden opgeroepen. Waarom Starbucks?

Monument voor een zwerver / Mendigo de Lisboa
Hij veegt zelfreferentieel onder zijn navel (over zijn buik? honger/navelstreng. er wordt van alles opgeroepen), maakt een ouverture (muziek, choreografie) met zijn handen om de duiven te verjagen. Weinig mensen kennen hem, en hij spuugt zijn tanden uit wanneer ze naar zijn historie vragen. Hij raakt soms overstuur, dan slaat hij met een oude ruitenwisser en pist een kruis. Zijn matrassen zijn vol schimmel, zijn dekens zijn onkuis, zijn vel huid is gehavend door de slopende jaren en de gure nachten langs koude pilaren. Hij heeft drie flessen in zijn broek verstopt. Twee kinderloze schaduwen gaan op in hun spel met de gevels en de zon.
Hun onvervulde kinderwens is een van de vele onvolkomenheden in de hedendaagse maatschappij. (deze zin vermoordde het gedicht)
Hij kauwt op een peuk. Er ligt een muntje in het Starbucks-papieren bekertje dat voor hem staat. Hij vouwt vannacht zijn ledematen weer in de straatkant vouwen. (overbodig quasi-poëtisch) Aan zijn baard is te zien dat hij waarschijnlijk heeft gekotst.

Maar dan zie ik zijn hond op drie poten, de dame, dansen.

Dit is het resultaat:

Na rua

Hij kauwt op een peuk. Hij veegt onder zijn navel, maakt een ouverture met zijn handen om de duiven te verjagen. Weinig mensen kennen hem, en hij spuugt zijn tanden uit wanneer ze naar zijn historie vragen. Soms raakt hij overstuur, dan slaat hij met een oude ruitenwisser en pist een kruis. Zijn matrassen zijn vol schimmel, zijn huid is gehavend door de zon. Zijn flessen zitten in een plastic tas die inscheurt onder het gewicht. Zijn schoenen zijn kapot en zijn ogen dof. Er is geen geld in de beker die voor hem staat. Zijn schaduw beweegt zich langzaam, hij beweegt zich niet. In zijn baard zit kots.

Maar dan zie ik zijn hond op drie poten, de dame, dansen.

We hebben lelijke en overbodige dingen weggehaald en het verhaal aangevuld met scherpere observaties. Let op het gebruik van het woord ‘zijn’ om de existentiële dimensie aan te geven van de spullen waarmee de zwerver zich omringt. Wat vinden jullie van deze werkwijze? Is het zinvol voor jullie eigen prozagedichten? Commentaar is van harte welkom!

Geef een reactie