Rust zacht, lieve Charles Hofman-Komrij

Toen we in 2015 op zoek waren naar een huisje ten oosten van Coimbra, bezochten we in een smaragdgroene Citroën ZX een keur aan lieftallige dorpjes. We kwam uiteindelijk terecht in de buurt van het gezellige Coja, waar we een afgelegen huis onderhuurden van een Nederlands stel. Enige tijd later waren we in de gelegenheid om zelf een voertuig aan te schaffen – een witte Citroën ZX. De gulle eigenaar wilde de groene na enkele weken toch graag terughebben. Die eigenaar was Charles Hofman, de man van de in 2012 overleden Gerrit Komrij.

“Wat hou ik zielsveel van die man!”

In 2009 had ik Komrij en Charles voor het eerst bezocht in hun villa in Toscaanse stijl onder de rook van de Serra de Estrela, omdat ik samen met een Berlijnse vriend een aantal stukken uit Humeuren en temperamenten in het Duits had gepoogd te vertalen. Het was een kort bezoek maar ik herinner me een gezellige avond televisiekijken waar Komrij, de man die het woord ’treurbuis’ heeft uitgevonden, heerlijk cynisch zat te doen over De wereld draait door. Later nam Charles me even apart en vertrouwde hij me toe hoe veel hij van Gerrit hield. In een klap was ik genezen van het vooroordeel dat homoseksuelen altijd schuinsmarcheerders zijn en dat in de herenliefde iedereen het met iedereen doet. In die tijd beleefde ik zelf net mijn coming-out als vrije jongen want ik had mijn prille academische carrière en een vriendin aan de spreekwoordelijke wilgen gehangen en was, zoals de volksmond zegt, mijn ziel aan het zoeken. Ik vertrok halsoverkop naar Zuid-Amerika, wat Gerrit wist te waarderen omdat hij met Charles zelf een keer een wilde rit naar Rio de Janeiro had gemaakt. Ik vloog daarna schaamteloos de hele wereld over. Ik werd verliefd, maakte met mijn Koreaanse vriendinnetje nog maar een wereldreis, woonde een tijdje in Istanboel en verloor Charles en Gerrit uit het oog.

Toen ik hoorde dat Gerrit was overleden kwam dat als een donderslag. Ik wist niet eens dat hij kanker had. Komrij met zijn vlijmscherpe pen was in 2012 juist iemand die we níet hadden moeten verliezen. Wat zou hij ze gefileerd hebben, de lieden van DENK, Forum, Bij1, ONgehoord en de z.g. “Volkspartij voor Vrijheid en Democratie”. Wat had ik Gerrit een paar ton wachtgeld gegund voor ieder jaar dat hij nog de goddelijke nar had uitgehangen. Het heeft niet zo mogen zijn.

Toen we in 2014 in Portugal probeerden te komen te wonen nam ik contact op met de verdrietige, elegante weduwnaar. Ik herinner me dat hij me in zijn cabrio (“eigenlijk een middenklasser, maar wél een waar het dak oprolt als je op een knopje drukt”) meenam naar een oude Portugese drukker in Coimbra die goed bevriend was geweest met het paar, en naar een pastelleria waar hij mij op mijn eerste pastel de nata trakteerde.

Samen met mijn vrouw en dochtertje bezocht ik het Komrijk, zoals het huis sinds een woordspeling van Kees van Kooten wordt genoemd. Ik hielp dozen sjouwen voor een grote boekenveiling die Gerrit nog op zijn sterfbed voor Charles schijnt te hebben geregeld en die genoeg opleverde om het lieftallige personeel aan te kunnen houden. Ik sliep in de comfortabele gastenkamer in het souterrain en Charles vroeg me meerdere keren of ik van alle gemakken was voorzien. We mochten voor onze zoektocht naar een huisje een van zijn auto’s lenen (niet de cabrio maar de Citroën). Charles was een schat.

Hij kon heerlijk warhoofdig filosoferen. Hij sprak zijn beeldende maar onbegrijpelijke zinnen ritmisch uit. Er was vaak geen touw aan vast te knopen, en dat deed me beseffen hoe droef het eigenlijk was. Zijn wederhelft was de scherpste en bloemrijkste Nederlandse intellectueel van de late twintigste eeuw, hij was de beeldende, voelende, ‘mooiste jongen van Europa’. Maar die schijn bedriegt. Solo was Charles een echte paradijsvogel, een Lebemann. Hij had volop plannen om van het Komrijk een literair bedevaartsoort te maken voor dichters en schepte graag op over de vriendjes die hij had in de hoogste echelons van de EU. Terwijl andere Nederlandse expats (Charles ging om met de éminence grise van de Hollanders in de regio) mijn persoontje niet goed konden plaatsen (en zich bij tijd en wijle lomp gedroegen) voelde ik me bij Charles altijd thuis. Hij kon iedere flierefluiter het gevoel geven dat hij je onder zijn hoede had.

Als gevolg van een auto-ongeluk jaren geleden had hij een stalen plaat in zijn arm. Dat, en het feit dat hij voor een zeventiger goed geconserveerd was, maakte hem in mijn verbeelding onverwoestbaar. Ik zag hem al grinnikend honderd zitten wezen, maar the good die young. Verdomme, ook Charles, met zijn grillen, zijn fijne manieren, zijn gastvrijheid, zijn relativeringsvermogen, is iemand die ons in de janboel van 2019 níet had mogen ontvallen.

We staan op het punt Zuid-Korea te verlaten en terug in le vieux continent waren we uiteraard van plan om Charles weer op te zoeken. Laten zien hoe ons dochtertje inmiddels is gegroeid. Gekkigheid uithalen bij het zwembad. Luisteren naar zijn sublieme gefilosofeer. Drinken op het leven, daar op een steenworp afstand van het Gerrits graf met het motto “Tudo continua quando morremos / Alles blijft wanneer je sterft”. Maar Charles is er, zoals zijn goede vriend Arthur van Amerongen in een column schreef, ’tussenuit gepiept’.

In de tijd dat we een Portugees onderkomen zochten heeft Charles me een keer in zijn cabrio naar een hippiecommune in de buurt van het stadje Arganil gebracht. Boven op een berg stopten we laat in de middag voor het magnifieke uitzicht over de bergruggen en om een peukie te roken. Als de zon laag staat is het licht daar echt ongeëvenaard. Zo zal ik je herinneren, lieve eeuwigjonge Charles, daar op die berg, terwijl je me toevertrouwt hoe zielsveel je van Gerrit houdt.

Volgend jaar ben ik weer in Europa en zal ik dus bij hun graven staan. Het Komrijk is voor veel mensen een beetje een heilige plek. Ik hoop dat het daar in Vila Pouca da Beira geen steriel komen en gaan wordt van dagjesmensen “die toevallig in de buurt waren”, maar dat het zal opleven tot een bruisend cultuuroord, een Ruigoord in de Portugese heuvels, al kan niemand de gastvrijheid van Charles evenaren.

Een reactie op “Rust zacht, lieve Charles Hofman-Komrij

Laat een reactie achter bij Anny Stapper Reactie annuleren