Cursus gedichten verbeteren #57

Welkom terug bij onze lekkere cursus gedichten verbeteren. Vandaag dubbelspel: we combineren twee liefdesgediggies. Erotiek!

Neuk me een visioen, ik wil
het niet meer met de voor-
geschreven dromen doen

Blijf me voor in tijden
van vertwijfeling, dans
met scheve slagen op mijn buikToog me op, komaan, we gaan
voor het zwart nog dansen
in het kransende tegenlicht

Lig dwars aan mijn ribben-
kast en zing zacht, dat
de vrijheid om ons navelt

en laat ons vergezichten worden
in het sterflicht

ruk me naar boven je eenvoud
in jij tovenaarsdochter, slaap
met mijn lenige overmoed en
vergeet wat niet gezegd mag worden
alles wat ik versta zet ik om in gebaren
om in naaktslakken die kruipen over
je buik, trager dan mijn naam
want ik ben een magiër, dus verlaat
je op me, blijf vallen, ik kook
dikke stoom en luister naar de
minne van de afgrond, ik vouw
je rondheid steeds weer in haakse
begrippen waarop ik kan zeevaren
naar jouw vaderland
want ik liplees je lispelmond
omdat ik eeuwig wil spelen
met vuur totdat de nacht valt
en niets meer verlies is

Het ‘neuk’-gedicht is niet fijn genoeg, sterker nog: het is metrisch lomp en zegt hooguit iets triviaals; er zit echter een bruikbaar stukje in zoals de vrijheid die navelt en het kransende tegenlicht. Met dat soort uitdrukkingen moet je niet te lichtzinnig omspringen hoor! Niet meteen met “vergezichten in het sterflicht” de onvoorbereide lezer overdonderen – pathetisch.

ruk me je eenvoud in

is een knipoog naar masturbatie. het klokt en het holst. kraluw! o lichtgeraamte

Lig dwars aan mijn ribben-
kast en zing zacht, dat
de vrijheid om in ons navelt

kan ermee door. Je ziet haar liggen. De ribben-kast is afgebroken (breuk: post-coïtaal?). Ze zingt zódat de vrijheid navelt (een navelstreng aanlegt, de volgende generatie?) of dát de vrijheid navelt, dat vrijheid ervaren wordt wanneer de geliefden bij elkaar zijn. In het rechtergedicht vind ik de tovenaarsdochter wel leuk en de magiër, de minne van de afgrond, de lispelmond. Het einde is te gelikt, als een zuurtje waar we de hele dag op hebben lopen zuigen. Het weet dan niet meer te boeien (en zoiets hoort bij vormvaste poëzie, niet bij een pastiche van het erotische sentiment).

We verstrengelen de linker- en rechtergedichten tot het volgende:

tovenaarsdochter,
ruk me je eenvoud in

alles wat ik versta
zet ik om in gebaren
in naaktslakken die kruipen
over je buik, trager dan mijn naam

want ik ben een magiër, verlaat je
op me, ik kook dikke stoom voor
de minne van de afgrond, vouw
je rondheid terug in haakse begrippen
waarop ik zeevaar naar jouw vaderland

in het lichtgeraamte liplees ik je lispelmond
vergezicht waarin geen verlies meer ligt

leg je dwars aan mijn ribben-
kast en zing zacht, dat
de vrijheid in ons navelt

Wederom is commentaar van harte welkom. Ik vrees dat het nog een beetje houterig is? de vrijheid in ons snavelt! Dit vraagt om een parodie!We moeten de zaak tenslotte verbéteren. Tot de volgende aflevering!

Geef een reactie