Sinds een week wonen we in een herberg in het mooie koloniale stadje Melaka aan de oostkust van Maleisi. We zien de toeristen hier komen en gaan, want volgensLonely Planet heb je voor dit openluchtmuseum van Portugese, Hollandse, Britse, Chinese, Indische en Maleisische invloeden niet meer dan een dag of twee nodig. Daarna moet je toch echt door naar Johor en Singapore.
Hoe meer landen, steden, indrukken, mensen, hoe beter. Dat lijkt het devies van de gemiddelde reiziger. En geef ze eens ongelijk! Ze zijn met veel moeite ontsnapt aan een dodelijk saaie routine in een van de Europese afbrokkelende verzorgingsstaten en hebben met moeite een paar weken of een paar maanden weten af te dingen. Hun tijd in den verre is waardevoller dan hun tijd daheim.Maar het zwaard van Damokles hangt altijd boven hun hoofden: onherroepelijk is hun terugkeer.
Op zijn tijd benijd ik dat, een plek om naar terug te keren, een bedje dat ergens, op een oud, functionerend continent, voor je staat gespreid. Een land waar je op het vliegveld met een lach wordt begroet.Welcome home, mr. en mrs. Choi.Hier kunt u vooral altijd blijven. Zo’n land moet natuurlijk nog worden uitgevonden.
Maar ik dwaal af. Het stadje Melaka (of Malacca), aan de geopolitiek belangrijke Straat van Malacca, is de perfecte plek om als schrijver een tijdje te verpozen. Er is genoeg cultuur te bewonderen, maar je kunt je gemakkelijk afzijdig houden van de vijfde toeristenkolonne die langs het meanderende riviertje trekt en prijzige versnaperingen nuttigt op de pittoreske terrasjes die een beetje herinneren aan een Hollandse stad bij heel goed weer. In het oude Stadthuys is een historisch museum gevestigd, er is een museum over de Baba en Nyonya, de in de vijftiende eeuw geassimileerde Chinezen met een prachtig cultureel erfgoed. Een trits kleinere musea, een replica van de Portugese Flor de mar, een nachtmarkt, een ietwat scheve kerk en de rune van een oude kattelikke kerk (A famosa), een traditioneel dorp (Morten village) en de Portugese nederzetting, hebben Melaka de status van Unesco Wereldcultuurerfgoed opgeleverd.
Bezoekers verkeren meestal in de veronderstelling dat ze al dat fraais moeten afwerken om vervolgens snel verder te trekken naar andere dingen die je niet mag missen. Daarom vind ik het zo leuk om hier kantoor te houden. Ik werk aan een tweede satireroman die zo absurd is dat hij, net als Kalim I, gewoon gaat uitkomen. En ik bereid een officile bundel pozie voor bij de prachtige nieuwe uitgeverij De kaneelfabriek. Ach, poesia officinalis, fraai troostrijk bloempje in het landschap van een mensenziel.
Waar ben ik? Niet in het Melaka vanLonely Planet. Niet in het Nederlandse literaire ‘wereldje’. Ik ben overal niet, tenminste niet zoals ‘zijn’ wordt gedefinieerd door de metafysici en de immigratiediensten. Het is een prima plek om te werken. Je hebt het weer meestal zelf in de hand, kunt een vervelende buurman gewoon inwisselen voor een leuke, en de zonsondergangen zijn er prachtig.
Ik had natuurlijk ook kunnen schrijven dat we zijn ‘gestrand’ ten gevolge van het wereldberoemde coronavirus #COVID-19. In buurland Singapore zijn er 84 bekende gevallen en de sfeer is er niet prettig. Thailand vertoont nare autoritaire trekjes en je weet nooit hoeveel informatie de regering achterhoudt. Vliegvelden kun je ook maar beter vermijden.
Dat is het. Meer hoeft hier niet te staan.