de dichters hadden zich rond een tafel verzameld
hun voorzitter hief zijn glas, dat halfvol zat met bejag
de andere dichters luisterden niet
zij beitelden stukjes uit de tafel
de dichters hadden zich rond een tafel verzameld
hun voorzitter hief zijn glas, dat halfvol zat met bejag
de andere dichters luisterden niet
zij beitelden stukjes uit de tafel
in het land der heuse poëtenwordt niet voor niets met woorden gesmetenalles voegt zich naar het ritme dat redt:de taal is als heerseres onverletze heeft zich van haar taak zo goed gekwetendat zelfs Magere Hein nog werkt op alfabet
denk maar niet dat bij jou de kunsten leven als brallende bureaucraten op gedichtjesdag tussen een geeuw, een boer en een bulderlach de dichters met dunne mond een schouderklopje geven
Voor mijn job reis ik dagelijks heen en weer Tussen de Wetstraat en het Europees Parlement En dat met chauffeur. Ik mag van geluk spreken Dat mijn chauffeur een dichter is Niet een dichter die op een podium komt mompelen Hoe belangeloos dit leven is, alsof we ons moeten afscheiden Van het eeuwige, iedere dag ...