Cursus gedichten verbeteren #97

Welkom terug bij onze veelzijdige cursus. Vandaag bespreken we een effectgedicht. Het tempo waarin de beelden en uitspraken elkaar opvolgen moet precies kloppen. Oordeel eerst over het originele ongure ding uit tong{riem:

ecce

iedereen kent van die piano’s die uit zichzelf spelen
omdat er een motor is ingebouwd die de toetsen aanstuurt
waardoor het instrument een soort draaiorgel wordt
er staat alleen niemand met een centenbak naast
zo’n piano vond ik als kind fascinerend. Je hoorde niet eens
het geruis van de motor. Wat er weerklonk was gewoon muziek: de Radetzkymars of iets van Mozart. Meestal was het Mozart. Muziek was orde en volgorde, er kwam geen mens aan te pas.

Tegenwoordig kan men ditzelfde ook met een schrijfmachine doen, een toetsenbord dat uit zichzelf beweegt, en de mens overbodig maakt. We mogen hem er nog wel bijdenken, maar dat is slechts nostalgie. Dit gedicht is wellicht op zo’n toetsenbord geschreven. Je weet het niet.

Jij weet het niet.

Ik weet het wel, maar ik zeg het niet.

Het thema van kunstmatige intelligentie is actueel. Een half uurtje spelen met Google en je vindt door kunstmatige intelligentie gecreëerde visuele kunst en muziek. Er worden zelfs al romans geschreven, dus synthetische poëzie kan niet ver meer zijn. Ja, beste cursisten, wij kunnen wel inpakken.

Of we erkennen het ongemakkelijke gegeven dat poëzie nooit meer is geweest dan rondwaden in de ondiepe wateren van een fictieve wereld. Het ging altijd al om de nooit met absolute zekerheid te bewijzen aanname dat we het met elkaar te doen hebben. Kunstmatig intelligente machines kunnen verwarring zaaien, ja, maar dat verandert weinig aan het spel van de poëzie. Er zal een zure periode aanbreken waarin grote Lezers in de luren gelegd worden en in verlegenheid raken omdat ze een door een algoritme gemaakt gedicht voor het werk van een prijsdragende poëet houden. Deze periode zal echter snel plaats maken voor acceptatie. Dichters zullen nog een tijd lang proberen te bewijzen dat zij de auteur, de Urheber van hun werk zijn door zichzelf te filmen tijdens het schrijven, schilderen of componeren, maar die gewoonte zal tegen het eind van deze eeuw ook slijten. Bovendien faket een beetje AI zo’n filmpje in een handomdraai.

Er breekt dan een tijdperk aan waarin het wordt aanvaard als essentieel aspect van kunst dat we principieel geen Urheberschaft kunnen bewijzen van wat we maken. De kunst kan dan de rol innemen van het geloof, een gedachte die in zekere zin teruggaat tot Nietzsche (maar die we in onze cursus met enige originaliteit presenteren).

Goed. Het gedicht van vandaag. De eerste strofe verdient iets meer verzorging – zien jullie waar het ritmisch, klankmatig en visueel beter kan? De verwijzing naar Mozart moet volstaan, de wijsneuzerige frase “orde en volgorde” moet op de brandstapel.

Stel dat we dit nu met een schrijfmachine doen klinkt beter. Het “stel” is hier zowel voorstel als hypothese.

We kijken dit gedicht ongeveer tien minuten vriendelijk aan en schuiven de woorden tot we voor € 9,95 uitkomen op:

KV 331

je kent van die piano’s die uit zichzelf spelen
met een motor erin die de toetsen aanstuurt
zodat het instrument een soort draaiorgel is
maar dan zonder de man die rammelt met de centenbak

zo’n piano vond ik als kind fascinerend
het geruis van de motor hoorde je niet
wat er klonk was gewoon muziek: de Radetzkymars
of iets van Mozart

meestal was het Mozart. Maar er kwam geen mens aan te pas

stel nu dat er zo’n schrijfmachine bestaat
met een elektrische intelligentie die de toetsen aanstuurt
zodat de mens vervalt tot een soort volmaakte overbodigheid
die we erbij mogen denken, uit nostalgie

Dit gedicht is wellicht op zo’n toetsenbord geschreven. Je weet het niet.

Jij weet het niet.

Ik weet het wel, maar ik zeg het niet.

KV (Küchlerverzeichnis) 331 is de pianosonate nr. 11 in A majeur, met de rondo alla Turca. Let op de kleine verschillen in het gedicht zelf; zou je het zelf anders hebben gedaan? Commentaar graag.

Geef een reactie