Cursus gedichten verbeteren #98

Welkom bij de achtennegentigste aflevering van onze gedichtencursus. We gaan de honderd halen! Vandaag staat er een gedicht op het programma met een politieke ondertoon, dat grondig op de schop moet. Zien jullie meteen waarom?

ik ben de tijdgeest, die schrijft

mijn mededelingen aan de mensheid, aan jullie, aan jou
mijn lippen trechteren een stem die ooit iets stichten wou

treinladingen arbeiders glijden automatisch de stad in
onder schaduwloze bruggen door, met plastic glimlachen
die loslaten in de ruiten. Autoriteit is een stem die door hen heen spreekt om af te dwingen dat er iets gebeurt, voor hun persoonlijke ontwikkeling.

een zakgeldverhoging, een cursus mindfulness, verantwoordelijkheid.

verantwoordelijkheid is een louterende inbeelding

alles is motief, en daar groeit het reddende ook

ik rol me in de tijd en fluister de waarde van het gewezene in uitgestorven talen.

Magdalena komt zo langs om te vrijen
ik bedenk haar in het vuur van de dageraad
maak van haar een gevaar

Waar te beginnen in deze bouwval? Laten we de overbodige droge abstracte beweringen schrappen, net als het Hölderlincitaat dat hier niks te zoeken heeft. Het gaat om de zinbeleving in werk en dat mag mooier, poëtischer worden uitgedrukt. Laten we voor de grap iets van Herman Gorter lezen.

De arbeiders alleen. In hunne Raden.
Want alleen zijn zij niets, de arme arbeiders,
Maar in hun Raden zijn zij Alles, Alles.
In hun bedrijven maken zij de Raden,
En deze nemen den geheelen Arbeid,
Op heel de aard’ aan zich, aan zich alleen.
De arbeiders alleen in hunne Raden.

De arbeiders alleen in hunne Raden!
Want zij zijn het, die d’ Eenheid brenge’ op aarde,
De Eenheid aller menschen en de Vrijheid
Van ieder door de samenwerking aller,
En dus ’t geluk aller menschen op d’ aarde.
De arbeiders alleen. Hen, hen alleen.

Tsja. Magdalena associeert met Maria Magdalena, we denken aan Jezus en zien haar zitten aan het graf van onze zingeving, of in het niet-canonieke evangelie van Philip in een liefdesrelatie met Jezus. Van elkaar een gevaar maken is ons nieuwe copingmechanisme. Minder poëtisch is dat ‘iemand toelaten’ of ‘jezelf kwetsbaar maken’. Het verschil tussen die uitdrukkingen illustreert wat poëzie doet.

Ik wil de treinladingen arbeiders beter zien (en weg met de smakeloze associatie met de vernietigingstreinen van de Nazis); de metafoor van de plastic glimlachen moet preciezer. Wat wil het gedicht nou zeggen? Dat alle arbeiders een nepleven leiden, als horigen in een hiërarchie waarop ze hun autoriteitsbehoefte projecteren? Dat sterker uitwerken, en weg met kitsch als ik rol me in de tijd of de waarde van het gewezene. Ik zeg het niet vaak maar hier geldt het credo show, don’t tell.

Laat ons zo te werk gaan, arbeiders van het woord. We maken het beeld van de postlaborale zinvulling (excuseer dat vreselijke neologisme) lyrisch.

jezus twittert vanuit de stiltecoupé

een trein vol bewustzijnen rijdt
door het platteland en de wind
huilt rond de bovenleiding

droog ligt de polder en humorloos
iedereen is zo belangrijk op het werk
al dat werk, o o o al het werk

al die verantwoordelijkheden
al die waardigheden al die salarissen
al die beloftes van ongenaakbaarheid

al die persoonlijke ontwikkelingen
al die bevrijdingen van elkaar
vergeef het hun, vergeef het hun

ik ben op weg naar Magdalena
vader, maak van haar een gevaar

Klopt dit? Is existentiële onzekerheid alleen uit te houden wanneer we ons radicaal kwetsbaar maken, omdat we dan het centrum verliezen waar het noodlot zal toeslaan? Wat denken jullie Schrijven jullie een poëtische respons of onverbloemd commentaar?

Geef een reactie