De venter gaat lunchen in Zutphen

Zo leuk kan Nederland zijn: een pittoresk Hanzestadje aan het water en tufstenen geveltjes en kromme steegjes. Toen ik in Zutphen arriveerde herinnerde me de spuuglelijke stationsgevel eraan dat de stad op 14 oktober 1944 grondig was gebombardeerd door de geallieerden.

Ik maakte een rondgang door het oude stadscentrum, tot voor boekhandel van Someren & ten Bosch, waar in de etalage zowaar poëzie lag te pronken. Nieuwsgierig belde ik hun nummer en vroeg om een impromptu afspraak. Het was gezellig binnen: het personeel had zich verschanst tussen flinke stapels kleurrijke boeken, in afwachting van betere tijden. Ik maakte, nadat de vriendelijke dame die ik onder haar mondkapje voelde glimlachen, had beaamd dat de Achterhoek daadwerkelijk gedichten leest, reclame voor onze onvolprezen Brabantse uitgeverij de Kaneelfabriek. Ach, het boekenvak kan zo gezellig zijn met een wat minder straffe bottom line.

Ik liep een rondje door Zutphen, me vergapend aan de Middeleeuwse hardware en de 13e-eeuwse tufstenen geveltjes van de Proostdij. De miezerregen verstoorde niet mijn blijmoedigheid, die mijn benen zelfs enkele Gene Kelly-pasjes ontlokte.

Als venter verrichtte ik geen zaken. Mijn boekjes bleven droog, geduldig wachtend op een gezin dat uit volle borst met de kolderieke liederen meeblèrt. Ik bemachtigde een kop koffie in een supermarkt, veegde mijn natgedruppelde telefoontje droog aan mijn mondkapje, en nuttigde mijn lunch op het station, op ruim anderhalve meter van een dame die mijn etensgat met een zekere angstvalligheid gadesloeg.

In de trein terug naar Brabant zoog ik de indrukken op. De ontsnapping aan de vermaledijde monotonie van het thuiswerk- en beeldschermleven is heel waardevol. Je kikkert ervan op, zoals de volksmond zegt.

Geef een reactie