Meditatief klussen IV

Een aardige Marokkaanse heer deed open in een rustige wijk in Enschede-zuid. Er is sindsdien enige tijd verstreken, aangezien ik mezelf er niet eerder toe kon bewegen om het op te schrijven. We spraken kort over de geneugten van het klussen, waarop hij me de hoek van zijn garage liet zien waar zijn gereedschap hing. Dit zijn zwakke woorden, de herinnering is zwak, maar ik zie die garage met mijn geestesoog, de nis waarin tangen en schroevendraaiers hingen, en een aantal dozen die ook nog op Marktplaats moesten. Ik heb jarenlang aan universiteiten specialistische talen geleerd, de taal van de IT en de taal van de filosofie, discoursen waaromheen lange, warme vriendschappen hadden kunnen ontstaan, maar in dit korte gesprek over korrelgrootte 400 en SDS-boorkoppen voelde ik een vleug van de solidariteit die ik sinds mijn verlaten van de academische wereld ontbeer.

Dat klinkt dramatisch, maar ik moet er nu om glimlachen. Maakt het eigenlijk uit met welk discours we ons denken te onderscheiden van de onwetende massa? Spinoza, Hegel, Sartre, of het gebruik van schuurpapier en tweecomponentenlijm? En als we daarover moeten nadenken, betekent dit dan dat we ons eigenlijk nergens echt voor interesseren.

Behalve voor het ‘schrijven zelf’ dan, zoals dat heet. Met de zware boormachine in mijn rugzak wandelde ik terug naar het station. Onderweg kocht ik nog een klem en een paar schoenen in verschillende kringloopwinkels. Enkele weken later zou ik me, bijna geheel onopgemerkt, ‘King Kringloop’ gaan noemen. Kijk dan! Kijk mij dan eens! Tweedehands spullen om de wereld te redden! En voor de fijnbesnaarde cultuurmensen onder ons, om de kringloop van het leven voor onszelf aanschouwelijk te maken, niet als prestigieus kunstobject, maar in ons dagelijks leven zelf. Om aanschouwelijk te maken dat ons leven een cyclus is en alle accumulatie ijdelheid.

 

Het gevecht tegen entropie

Mensen van mijn leeftijd zijn volwassen mannen. Heel raar. Het leven is een lang gevecht tegen de entropie die oprukt en ons uiteindelijk bedwelmt. Ik probeer ertegenin te schrijven, zou je kunnen zeggen. Maar het moet wel ‘inédit’ blijven, onbewerkt, rauw. Unvermarktbar! Geen redacteur komt hier met zijn poten aan. Wat heb ik aan schrijven, wanneer dit –

Bij het klussen is het belangrijk om tussendoor op te ruimen. Mijn hele kamer lag vol kranten, zaagsel, gereedschap, verfpotten, metaalbeslag, plakband en ik moest mezelf er echt toe dwingen om een paar dingen op te ruimen. Maar hoeveel baat hebben we bij tien minuten opruimen! Het maakt de geest vrij omdat het speelt met de entropie, deze als het ware een soort dansbeweging laat uitvoeren. De fysica zegt dat de entropie van een gesloten systeem altijd toeneemt. In mijn apartement neemt de entropie als gevolg van mijn klusactiviteiten af, althans zo stellen we ons dat voor, en wanneer we nauwkeurig kijken, vindt die afname niet geleidelijk plaats, maar in fijne schokjes die na een grote, manische, toename leiden tot het eindresultaat. Het zou onbenullig zijn om de dans van de entropie te reduceren tot een lineair proces – en daarom is het belangrijk om tussendoor op te ruimen.

Puur gelul. Gelul ja, maar wel puur.

Macht en geduld

Terug in de trein naar huis voelde ik me machtig. Ik bezit nu zelf een boorhamer met SDS-aansluiting. Geen ‘klopboor’ maar een echte pneumatische boorhamer waarmee je door hard beton kunt boren alsof het roomboter betreft. Er zitten ook grove beitels bij, dus als het moet ruïneer ik zo je hele botervloot. Ik hoef de mooie drukke buurjongen die bijklust als electricien niet meer te vragen wanneer ik een gaatje wil boren. Ik ben zelf in staat de muur te penetreren, ja de halve flat af te breken als het moet. Is het viriliteit? Terugverlangen naar de verloren jeugd? Ik had ook een bandschuurmachine aangeschaft, van een aardige vent in Hoofddorp die het me kan brengen op het station en vriendelijk uitlegde dat het afschuren van een tafel een ‘hele klus’ is. De mensen moesten eens weten! Wat een macht heb je met deze machines: de boorhamer en de bandschuurmachine. En toch: hoe bescheiden zijn zij, vergeleken met de zware apparatuur waarmee de werklui omgaan. Het begint me bijkans te duizelen!

Wanneer je meditatief klust, ben je je bewust van de macht die je hebt over het materiaal. De planken die je gaat inkorten, de muur waar een gat in komt, de leidingen die zich gaan vormen naar jouw wil. Je ontwikkelt een soort Umsichtigkeit, consideration of prudence in het Engels. Een Franse filosoof zou beslist spreken van een erotische verhouding tot het materiaal. Meditatief klussen is jezelf overgeven aan seks met de dingen, het doordringen in en vormen van nieuwe lichamen. Zeg ze in Parijs maar dat ik dat gezegd heb.

Macht. Tijdens het klussen begon er een naam in mijn hoofd rond te zingen. Het was de naam van de klasgenoot van een buurjongen, die ik hier gewijzigd weergeef: Cornelis Verstegen. Telkens wanneer ik me tussen het schuren en schilderen voornam om de man op te zoeken, werd ik afgeleid door een andere openstaande klus waar ik langs liep, zoals een krasje op een badkamertegel of een haakje dat scheef zat in de slaapkamer. Ik herinnerde me dat Cornelius heel stoer was en stelde me de man voor als iemand die een jongensdroom leefde, ja iemand die mijn gestolen jongensdroom voor mij leefde. Toen ik uiteindelijk, te langen leste, zou de volksmond zeggen, genoeg concentratie had om de man op te zoeken, vond ik zijn profiel onmiddellijk. Op het scherm stond een man die leek op Nicholas Cage in een confectiepak. Hij was teamleader salarisadministratie geworden. De wereld is weer even in orde, dacht ik.

 

Niet opgeven

Moet je dit eens lezen, het is… het is echt, echt iets anders. Er is op het eerste gezicht geen touw aan vast te knopen, en toch… dat ritme… en het gaat precies over ons, zie je dat ook Joep? Ja, natuurlijk, wat dacht jij dan? Zo werkt taal. Dat is niet de creatie van die jongen die dat schrijft, dat zit hem in de aard van onze communicatie, de duizelingwekkende macht van onze eerste techniek: de taal zelf… we begrijpen meer dan ons lief is, Susan. Als hij zich nou eens zou concentreren, zou daar vast een mooie roman in zitten, iets waar we met onze agency in het naseizoen wel iets mee zouden kunnen, althans, het blijft een niche natuurlijk. Susan?

Doe toch gewoon, zegt de premier, de ‘eerste onder gelijken’.

Ik doe het gewoon. Het schrijven. Ik heb nooit begrepen hoe troost besloten kan liggen in een schilderij, en kijk, dat is meteen weer niet waar. Wanneer ik op de tekeningen van mijn vrouw een klein silhouet van een mens zie lopen, ergens achter een brug of langs een strand, dan stel ik me voor, even die mens te zijn, of tenminste te kunnen delen in de verbeelding, die mens te zijn, alsof er een soort toegang is. Met schrijven is dat voor mij het gemakkelijkst, maar het komt ook met muziek voor. Tijdens een nachtelijke klussessie luisterde ik bijvoorbeeld naar dit:

En maar schuren!

Een soort toegang. Een geheim middel tegen de eenzaamheid. Maar dat is niet reproduceerbaar, of onze eenzaamheid reproduceert zich altijd sneller dan de middelen die we ertegen in stelling brengen. Schrijvers, kunstenaars, componisten blikken steeds sneller steeds briljantere vondsten in, maar we worden geen greintje eenzamer. Het zou een jeremiade kunnen zijn die rechtsonder op de kaft van de Groene Amsterdammer had gestaan, als ik binnen de Grachtengordel woonachtig was geweest en een poedel had. Maar dat is allemaal te goedkoop.

Het meditatief klussen ligt nu een paar weken achter me. Ik kijk er met genoegen naar terug. Een aantal dingen zijn gelukt, een aantal andere dingen bleken nog niet gerepareerd: het badkamerschap viel omdat je in de badkamertape montagekit moet gebruiken en niet dubbelzijdig tape; uit de afvoer van de wasmachine gutst het water omhoog, meubels piepen en kraken, het tafelblad is licht gegolfd, er is een plint met waterschade, gaatjes in de muur zijn niet kleurecht gedicht, en ga zo maar door. De entropie wint het altijd. Van mij, van jou, van ons.

Dit besef lijkt op zichzelf de Freudiaanse driften enorm uit te dagen. Maar we moeten het rustig onder ogen kunnen zien. Er is geen uitweg, ik schrijf er maar op los, ik klus er maar op los. Voorwaar! De schroevendraaier, de hamer, de kwast, de nijptang, het plamuurmes, misschien zelfs mijn zware machtmachines, het is allemaal schrijfgerei. En de wereld een vuile lei. Wat willen we, wat willen mensen eigenlijk? De morele fanatici, de poseurs, de onzekeren, de agressors, de mannen die hard op hun zonen inpraten, de mannen die ongestoord hun plicht willen doen, de vrouwen die begeerd willen worden?

Wat me het meest furieus maakt aan kamiels manier van doen is dat hij iets uiterst praktisch neemt, namelijk klusactiviteiten, en er op een soort clowneske manier allerlei vage filosofietjes omheen breit. Alsof ons praktische zijn er helemaal niet meer toe doet. Alsof de hele wereld gereduceerd moet worden tot een taalspel. En dan noemt-ie zijn hamer een pen en doet-ie alsof alles tekst is. Een soort van Derrida, maar dan zonder diepgang en discipline. Kansloos!

Toen mijn dochter de kamer zag die ik voor haar had gemaakt (het roze hoge bed met trappetje van pallethout, het grote beeldscherm dat ik had opgehangen, het kastje, het kleedje, het schilderijtje, de lampjes, de boekenkast, zei ze “wow, I love it”. Het was een van de mooiste momenten van mijn leven.

Oaaaooah! Emotie! Daar moet toch iets mee te verdienen zijn, Joep? It’s zo fucking genuine. Het is te warrig, Susan. Ja maar dat willen de mensen juist. Een hedendaagse Joyce? Maar lieverd, dit is iemand die van toeten noch blazen weet, het gaat van de hak op de tak… Ja maar dat zeg ik toch steeds Joep, op de een of andere manier klopt dat ritme gewoon. Maar dat doet het altijd. Het is gewoon weer zo’n lamlul die geen beslissing kan nemen. Dertien in een dozijn, zeg ik je.

Het klussen gaat doorrrr! Er is al zoveel terreinwinst geboekt. Ieder object dat we onderhanden nemen op onze manier, zal onze medestander worden. Fouten bestaan niet meer; niet het schilderij hangt scheef, maar het hele huis is gekanteld. Zoals de meditatieve geest ontdekt, wanneer hij zich in zichzelf in stilte terugtrekt, dat hij de maat van alle dingen is, en het feit dat hij bij zichzelf fouten kan ontdekken betekent dat hij beschikt over een oordeelsvermogen dat deze fouten reeds heeft overwonnen, zo is het voor de meditatieve klussen onmogelijk om fouten te maken. De praktische omgang met de wereld die we klussen noemen is zo tot kunstvorm verheven, zoals de volksmond zegt. We hebben de angst om fouten te maken overwonnen. Wat ons beoordeelt, wat over ons oordeelt, is even aan het zicht onttrokken. Alles en niets oordeelt over ons, tegelijkertijd. De scheve plank, de niet-haakse hoek, de kapotgedraaide schroefkop, de sierlijke verfvlek, de afgebroken spijker: ze mogen er allemaal zijn en ook zij oordelen over ons. Het is oorverdovend en we glimlachen aan een stuk door. We schrijven nog snel op een verfomfaaid briefje, De dood is een klusser.

Dit mag mijn ‘bijdrage aan de samenleving zijn’. Ik mag [dit] zijn.

 

 

Geef een reactie