Aan de kop van de trein stelde een groep vriendelijk Antilliaanse conducteurs me gerust. Ik kon op mijn Smartphone een QR-code genereren, zij hoefden deze alleen maar te scannen en de geldigheid van mijn Interrailpas was bewezen. Ik praatte haastig door hen heen, zeggend dat ze bij de informatiebalie ook al geen idee hadden van Interrail.
“We vinden wel een oplossing”, zei een van hen relaxed. Dat was het: ik was niet relaxed. Wat de conducteurs zagen was een gestresst bebrild mannetje met een groene muts en een grote rugzak, niet een vermaarde wereldreiziger en auteur die net aan een reprise begon, een zoete herhaling van grote reizen die hij vroeger maakt, maar dit keer met het expliciete doel om inspiratie op te doen, contacten te leggen die kunnen leiden tot betaalde opdrachten, en te genezen van een onverklaarbare irritatie in zijn linkerbovenkaak (vanuit de lezer gezien rechts).
Het is pas twintig jaar geleden dat ik met een Interrailpas door Europa reisde, maar toen wist niemand wat een Smartphone of een QR-code was. De QR-code is weliswaar uitgevonden in 1994 en de Smartphone in 1992, maar het zou tot rond de jaren tien duren voordat ze algemeen gebruikt werden. Details doen ertoe, zou Benoît Blanc zeggen.
Ik mijmer over de vraag of er twee decennia in de wereldgeschiedenis bestaan waarin de wereld meer is veranderd dan tussen 2003 en 2023, terwijl de trein langs de Antwerpse industrie rolt. Van 1928 tot 1948? Van 1972 tot 1992? Ik verlies me in vage associaties en denk in krantenkoppen, terwijl ik juist mijn focus moet leren herpakken. Dat is het doel van deze reis, een uitweg forceren uit de cyclus van grauw inspiratiegebrek en een zwerende plek in mijn bovenkaak die als een brandalarm is dat continue afgaat in het gangenstelsel van mijn zenuwen.
En ik heb die healing nodig. Ik was als een bezetene vanaf het andere eind van de trein door de trein heen komen rennen, als in een goedkope actiefilm, meegesleurd door de verleiding van een dramatische zelfenscenering. “Maak je niet te sappel”, zouden de vriendelijke conducteurs in mijn taaltje hebben gezegd. Rustig ademhalen, de wereld is niet tegen je. Je hebt geen echte problemen: je hebt genoeg te eten, een gezonde relatie en een gezond kind thank you very much. Rustig ademhalen en glimlachen voordat ik iets tegen iemand zeg, dat kan Regel nummer 1 worden van deze reis.
Ik wil een toegang forceren tot de dankbaarheid die ik voel ten aanzien van het simpele feit dat ik kan en mag schrijven. Intuïtief deed ik dat altijd al, maar nu is er het besef dat het mijn meest robuuste en definitieve identiteit is. Wat een verwennerij!
Identiteit wordt in de volksmond een sociaal construct genoemd, maar het construeren is een vaak pijnlijk proces van uitproberen en afgewezen worden, dat voltrokken wordt door individuen. We kennen elkaars trauma niet, en dat moet ons heel mild stemmen. Lees de boeken van Bessel van der Kolk en Gabor Maté er maar op na!
In een tunnel bij de Brusselse luchthaven valt mijn geest even stil. Het treinstel piept en kraakt en trilt. Ik wil alles opschrijven, een gospel maken van kleine dingen die er altijd gewoon zijn, maar soms verdwijnen in de blinde hoek van onze al te doelgerichte blik.