dat zij zouden hebben gelachen

Na de aanslagen op 13 november in Parijs gingen Parijzenaren het boek “A moveable feast” van Ernest Hemingway massaal lezen. De herdrukken konden nauwelijks worden aangesleept voor de geschokte burgers die wilden worden herinnerd aan de grandeur van hun stad. Het wekte ook mijn interesse in dit deftige schrijversdagboek en ik vond een exemplaar op het internet, zorgvuldig overgetypt door iemand in Islamabad. Wat ik had gedownload was de beschrijving van een jong schrijversleven in de jaren twintig, de jonge Hemingway die vader werd, de grijpbare herinneringen aan Gertrud Stein, Ezra Pound, James Joyce, Scott Fitgerald, de reislust – vitaliteit.

Toen de geiteneukers (Prem Radhakishun) zich vorige week opbliezen in Brussel had ik het bijna uit. Hier is een citaat:

They say the seeds of what we will do are in all of us, but it always seemed to me that in those who make jokes in life the seeds are covered with better soil and with a higher grade of manure.

Ik houd van mensen die oprecht over zichzelf lachen. Dit lachen vol te houden tijdens je strijd voor wat je nooit op wilt geven, is de hoogste levenkunst. En de terroristen? Het zaad van wat zij gingen doen was bedekt met de giftige grond van een radicale ideologie, die de naam islam draagt.

De reacties op Brussel zijn voorspelbaar. Op social media voelde het alsof er een draaiboek werd doorlopen. Iedereen hoefde alleen maar een laatje onder zijn bureau open te trekken, om de memes te delen die in zijn hoofd nu eenmaal aan een aanslag klitten. Alles was er weer: grenzen dicht, islam verbieden, false flag, wij zijn zelf schuldig, stop de bombardementen, vluchtelingen zijn ook slachtoffer, het is de schuld van Merkel, enzovoort.

Het is een kniereflex die steeds meer pijn gaat doen naarmate de blessures zwaarder worden. En dat zal volgens kenners van uiteenlopend pluimage ook bomdumbgaan gebeuren.

Zo’n reflexmatige reactie, waarin je voor alles bevestiging kunt vinden op socila media wekt bij mij het beeld op van een loopgravenoorlog. Aan beide “zijden” van het discours graaft men zich verbitterd dieper in en slingert retorische stinkbommen naar de horizon. Er wordt weinig nagedacht, dat staat de collectieve verontwaardiging niet toe.

Het is ook niet de tijd voor nadenken. Het is de tijd voor stilte, de pas inhouden, de oude buurvrouw omhelzen, en de hulp- en veiligheidsdiensten te ondersteunen bij het uitvoeren van hun zware taak.

Morgen is het tijd voor nadenken. En wat we overmorgen doen weet ik niet, behalve dat we ervoor gaan zorgen dat de slachtoffers van deze fucking terror attack erom gelachen zouden hebben.

Geef een reactie