Vorige week vloog ik, na een aangenaam verblijf van ruim twee maanden in Zuid-Korea, terug naar mijn favoriete metropool Berlijn. We moesten overstappen in Heathrow en de vlucht van Seoul naar Londen duurde ruim elf uur, ongeveer zolang als een Boeing 787 met een tanklading in de lucht kan blijven. Ik koester, mijn klimaatactivisme ten spijt, een heimelijke liefde voor de magie van luchtvervoer. Ik houd van de sfeer op vertrekhallen vol wachtende mensen, die allemaal haast hebben (anders zouden ze wel zijn gaan lopen of zwemmen) en toch geen andere keus hebben dan de tijd te doden met spelletjes en shopping.
Tijdens zo’n long-haul vlucht onderneem ik altijd een poging om de hersendood te bewerkstelligen door zoveel mogelijk Hollywoodpulp te bekijken. Na drie tenenkrullende films moest ik dit keer echter vaststellen dat ik had gefaald. Ik betrapte mezelf op spitsvondigheden omtrent de meest efficiënte route door het gangpad en observeerde dat ik, in tegenstelling tot een jonge vrouw die in de buurt zat, wel in staat was geweest om het zakje met de borrelnootjes open te krijgen. Toen duidelijk was dat ik mijn intellect tijdens de resterende vlieguren niet in een sluimerstand kon zetten, ging ik aan de wandel.
Ik houd ervan om rek- en strekoefeningen te doen in de kombuis en onderwijl een mooie stewardess om extra koffie te vragen. Tijdens deze tien minuten durende sessies beeld ik me dan graag in dat ik me ten volle bewust ben van mijn situatie: op tien kilometer hoogte razend door de ijle lucht in een stalen kist, en dat het falen van het vliegtuig een wisse dood zou betekenen voor alle inzittenden, ongeacht hun aviatische competenties. Dit leidt op zijn beurt altijd tot een aangenaam gevoel van solidariteit. We zijn allemaal broeders en zusters op dertig duizend voet, de business class passagiers in hun afgesloten luxecompartimenten, de eenzame kalende man die sudoku’s zit te maken en de verstekeling die snurkt in het ruim.
En zo kan ik alsnog een boog slaan naar om het even welke actualiteit. Onze buurt, de Nederlandse samenleving, Fort Europa, de planeet – de vliegtuigmetafoor past overal. We moeten alleen wat vaker naar de kombuis lopen, wat vaker rek- en strekoefeningen doen en wat vaker een praatje aanknopen met de vluchtbegeleiding. Zolang een meerderheid van de passagiers gelooft dat de piloot de meest competente persoon is om de kist te sturen, zal muiterij uitblijven. Dat het vliegtuig tussen start en landing gewoon op de autopilot staat mag natuurlijk niet tot de inzittenden doordringen.
We hadden de wind mee en arriveerden eerder dan gepland op Heathrow. Later die avond Berlijn. Taxi. Hotel voor een nacht. Ik droomde over het socialisme. Over de vraag die ik in de lucht nooit durf te stellen, wat er gebeurt wanneer je tijdens de vlucht de grote hendel van de vliegtuigdeur met alle kracht naar beneden duwt en op de rode knop drukt. Of het dan zou lukken de deur te openen en je jezelf uit het vliegtuig kunt laten zuigen. Ik hecht er intuïtief waarde aan, dat dit voor mij een mysterie blijft. Maar stel dat het zou kunnen. Zouden er mensen zijn die dit uit volle overtuiging doen, omdat een vrije val door tien kilometer ijle lucht beter bij hun ideologie past dan een gedwongen verblijf tussen dode geesten in de muffe kabine met een abominabel aanbod van entertainment?