Inspire me

In het kader van onderzoek voor een te schrijven boek liep ik hier in Utrecht een vestiging van het COA (spreek uit: SOA) ofwel het Centraal Orgaan Asielzoekersopvang binnen. Een ongeletterd gezicht aan de balie beneden blafte dat er geen openbare bezoekersruimte was en dat je als bezoeker alleen naar binnen mocht als je een bewonder kende.
“Maar hoe moet ik die dan leren kennen?” vroeg ik de brave wachter. “Dat is toch een verloren kans, net nu een brave burger als ik eens spontaan komt snuffelen. Dit bezoek had kunnen leiden tot vriendschap en integratie, een begrijpende buurtbewoner en een gemotiveerde asielzoeker zonder dat het de Staat geld kost.”
De glazige ogen van de ordehoeder staarden me dom aan. Ik verliet het pand en wandelde verder naar het park Oog in Al.

Ik heb last van een kracht die me beveelt dat een te schrijven boek over vluchtelingen moet gaan, of tenminste aandacht moet hebben voor de figuur van de Vluchteling. Het is moeilijk om een realistische plot voor een roman te bedenken, waarin geen vluchteling voorkomt. Het idee voor mijn boek, dat ik de avond voor mijn in de kiem gesmoorde azc-bezoek koortsachtig op mijn laptop noteerde, gaat over een blanke Nederlandse man die een doodsvijand is van de bureaucratie. Hij is om die reden uiteraard dakloos, niet in het bezit van enige Documentatie en zwerft door de bossen van een niet nader te noemen natuurgebied in de lage landen. Hij raakt betrokken bij een Voorval, en een ambtenaar vraagt naar zijn ‘persoonsgegevens’. Hij is zich ervan bewust dat de ambtenarij een zoektocht zou starten naar zijn Verleden en er wellicht achter zou komen hoe hij ooit heette, dat hij zijn documentatie heeft verbrand etc, om hem dan in te schrijven voor een Traject. In paniek besluit hij Nederlands te spreken met een zwaar gefingeerd accent. Men houdt hem voor een vluchteling en brengt hem naar een azc. Daar verzint hij een land, dat door de bureaucratie klakkeloos wordt genoteerd.

Later moet hij als enige spreker van zijn gefingeerde taal allerlei documenten voor zichzelf vertalen. Dolle pret. Ik zou de man ‘allerlei avonturen’ in het azc laten beleven. Helaas is vandaag gebleken dat het niet zo eenvoudig is er een van binnen te bekijken. Ik zou een asielzoeker moeten leren kennen, en deze zou me dan moeten uitnodigen. Wie weet gebeurt dit nog. Maar ik kan het hele azc-verhaal ook laten varen en over andere dingen schrijven. Ik heb het Nederlandse opvangmodel niet nodig op Kafka te pimpen. Over bureaucratie lees ik nu trouwens essays van de Amerikaanse antropoloog David Graeber, ‘The utopia of rules’. Het is een zoete en continu frustratie, die me eigenlijk zou moeten inspireren tot verrukkelijke existentialistische satire.

Maar ik heb eigenlijk geen inspiratie. Het tweede presidentiële debat tussen Hillary en Donald Trump gaat daar niks aan veranderen. En moeten we altijd maar geïnspireerd zijn? Aan wie zijn we dat verplicht? Misschien aan de oude mevrouw die ik aan de kassa bij de supermarkt zag. Ze maakte grapjes over kassakorting en lachte naar het keurige hoofddoekje dat haar producten scande. Bij het verlaten van de winkel ving ik een flard van haar gesprek op. “Toen leefde m’n dochter nog” zei ze.

Een reactie op “Inspire me

Geef een reactie