Márquez

Blik, de triomf vermorgend, de schering in je kruin
krab de duurstem af en zing, ontstemde nacht
egaal, zing, dans de losse veren gracieus
in magistrale, mistrale wervelingen, zwerf
over de doorstormde toendra zodra je afgevaald
taalt naar de herstelling van Macombo,
werk mee tegen de hemelrot

Dek je erin, je nek gestrekt, de wereld een tinteling
een zenuwgrap, een intermezzo, een amuse bouche
voor de bonenschotel, een lachsalvo voor het vuurpeloton
de horizontale moesson die ons blijft onttorenen
groengrage verlossers ontkloppen aan de geest van het woud
die zich onttoornt in de diepzee van de luchten, waar vogels
zweven, onbeholpen aan een tijdelijke orde,
door water dat licht is geworden.

Zo staat het met de dingen: red de tekenis, de wevingen in de ondergroei,
het roodvinkig stippend gevolgte, ogel in de vruchtbare bodem de stront, teer op
tekenis, veer op en blijf, verstuw je naasten, rupsbandbalorig
in ’t vooroorlogse log het woud in, vlog vooroorlogs like a mad dog en
verzwerf je vergetelheden in goed gezelschap, bretel je broekige aanschijn tot
op grote hoogte, billijk altijd vlam en worteling uit onwezende voortijden.

Dit is een kladversie van een gedicht uit een serie, dus stevige kritiek is meer dan welkom!

Geef een reactie