Lekker zomers masochisme

COL Zomers masochisme
Er is een tijd om te ijveren, en er is een tijd voor nostalgie. Vorige week mijmerde ik over een poëzieboekje dat ik enkele jaren geleden tijdens ons verblijf in Portugal schreef. Ik herinner me dat ik bij alle tweeënzeventig verzen het gevoel had dat het dingen betrof die gezegd moesten worden. Toen ik de tekstjes daarop herlas, schrok ik en schaamde me diep. Het ergst is niet de ontdekking dat je ooit, of zelfs vrij recent, rommel hebt geproduceerd, maar dat je oordeelsvermogen het soms volledig laat afweten.

Het doorlezen van het boekje “Tongriem” was een zelfkwelling, waaraan ik mezelf bij stralend blauwe lucht overgaf. De confrontatie met eigen onvermogen pleegt de gemoedsrust te verstoren, maar ik kon de nodige gelatenheid opbrengen.

In het digitale boekje stonden middelmatige puberverzen, zoals dit:

Tijdens zijn leven gaat een broekdrager
tienduizenden keren naar de wc.

Tienduizenden keren opent
hij zijn gulp. Dat is in totaal, aangezien het een strook van
tien centimeter betreft, een kilometer gulp.

Een kilometer gulp wordt opengeritst in honderden toiletten
en vaak ook nog voor de seks.

De hoogste toren ter wereld is ternauwernood een kilometer
hoog.

Waarin de kleine man groot kan zijn.

Het was leuk geweest op ontgroeningskamp van een studentensociëteit, maar ik schreef het op gevorderde leeftijd. Hoe is dat gebrek aan zelfcensuur te verklaren? Soms wordt het ontbreken van die kleine conservatief ook opgevoerd als bron van creativiteit. Maar ben ik hem echt liever kwijt dan rijk? Er waren ook zinnen waar ik me op dit moment pijnlijk voor schaam. Ik zit ermee, omdat ik zo kort geleden nog oprecht dacht dat het merites had. What was I thinking?

Over homoseksualiteit werd deze ondoordachte onzin geschreven:

wij lieve kinderen van oude geslachten
fietsen hand in hand met onze beeltenissen
de paden voeren ons weg van de kut
de wond in jullie middelpunt

wij lieve kinderen van oude liefdes
zullen ons herinneren wanneer we zingen
wanneer we tot de oorsprong komen maar
niet metafysisch worden van extase

Over seksualiteit, een willekeurige opsomming zonder zeggingskracht:

Je wipt altijd zo overdreven
alsof je een verklaring af moet geven

aan een instantie, je liefde is een protocol
een spreadsheet op je laptop, een slogan,
een krantekop.

Over mediacultuur, rijmdwang van een amateurdominee:

de presentator van de televisie knikt steeds sneller
zijn voorhoofd lijkt wel op een geigerteller
zijn tanden vormen de kantelen van een borstwering
en zijn stem wipt, wipt ons vrolijk naar de tering

Over muziek, een door de kitsch slecht verteerbare observatie:

Ik wil Beethoven achterop de fiets.
Ik rijd hem door een steeg de stilte in, ik ben erbij
wanneer hij eeuwig gaat doen.

Over seksueel gefrustreerd absurdisme, maar dan lelijk:

zien jullie het dan niet, schreeuwt hij
cheerleaders die hun armen de lucht in
gooien en zwaaien met hun poms nemen
bijkans de vorm aan van ovaria

Genoeg. Het is in deze rommelige tijd van node om zelf je eigen scherpste criticus te zijn, zoals Nietzsche en Wittgenstein. Maar de scherpste kritiek verzandt in een jolige roast wanneer álles met de grond gelijk wordt gemaakt. Er moet een ruïne overblijven, een monument voor de redenen waarom wij hem verwoestten. Daarom dien ik ter afsluitig enige frasen uit het boekje op te dissen die niet onaardig zijn volgens mijn huidige oordeelsvermogen (maar wie zegt dat dat minder gebrekkig is). Het betreft fragmenten als:

een kleurplaat ontworpen door de grote architect
en Pombal – dit is een stad die zich blijft verfijnen
door haar verleden, dat haar steeds tot leven wekt
als een peuter die zingt, en kleurt buiten de lijnen

De mens is een koord
gespannen tussen prijssignalen
een rafeling van verhalen over verhalen

Loflied
Het is perfect. De diplomatie tussen illusie en realiteit
is geen geheime uitwisseling van spionnen
op lange bruggen of afgelegen militaire vliegvelden
maar vrolijk luchthappen, alles volgens het script

we zijn volmaakt geboren wanneer de tijd begon
en toen hadden dwergen de wereld afgesloten van de bron

een goed afgewerkte navel
is een privilegium, zegt het dansende meisje

en ze ontwapent een legioen eeuwigheidsverslaafden
zij leggen hun kolder af, en staren naar het middelpunt
van haar buik.

het is perfect. De morgen begint met een haan
die ons muisklikt uit de slaap.

Hij doodt af en toe een insect dat uit is op zijn bloed
gewoon met zijn handen, dat de pen een machtig wapen is
dat is je reinste propaganda

IJdelheid der ijdelheden: waarom zou het mij nu bezighouden, wat hun halfwaardetijd is? Bestaat het leed van de dichter uit dat ijzige besef, dat hij er geen vat op heeft, in welke fase van erosie zijn betekenissen zich bevinden op het moment dat hij ze de wereld in helpt? En mocht ik trots zijn op die laatste zin, mocht ik hem als fresh aan u willen presenteren, ach…

Geef een reactie