Recensie: Na het paringsritueel van Willem Thies

Na het paringsritueel opent met een pagina waarop staat ‘Leefden wij als de dieren’. Een paar bladzijdes verderop staat het titelgedicht.

Maar na het paringsritueel / gingen lezer en schrijver huiswaarts, ieder, terwijl de reptielen / op het droge kropen.

De aan land kruipende reptielen staan hier voor de menswording en de mytische scheiding van man en vrouw, die hier herhaald wordt in de scheiding tussen schrijver en lezer. De mens noemt hij “een parodie op het dier”. “Leefden wij als de dieren, / wij hadden een doel en seizoen.”

Laat ons radicaal
lichamelijk zijn.

Over het eigen lichaam:

zonder dit lichaam van mij, te ruim
en vijandig, dit lichaam dat mij belaagt.

Elders in de bundel staat::

mijn litteken is mijn sieraad.¹

We komen in deze bundel echter ook een waanzinnig mooie vrouw tegen; de dichter beschrijft haar als ‘van vogels gemaakt’ of als ‘witgenagelde hyacint’. Er is een pagina waarop staat ‘Iedereen weet dat zij waanzinnig is’ en na die pagina komen een aantal gedichten die ik erotisch zou willen noemen. Het lichamelijke is dus niet alleen vijandig maar ook de grootste troost, onze beste kans om ‘doel en seizoen’ te krijgen, om onszelf niet te verteren in eindeloze reflecties.

Maar de bundel is meer dan een ode aan de dierlijkheid en onze bekomernissen met het lichamelijke sinds we meer dan alleen dieren zijn. In de gedichten ‘veiligheidskooi’ gaat het over de futiele pogingen om onszelf te beschermen. Hier is Thies ook grappig:

Een technicus van de Volkswagenfabriek in het Duitse Kassel
is in een veiligheidskooi gedood door een robot. De robot raakte
hem in de borststreek en drukte hem tegen een metalen plaat.
Het contract van de robot is beëindigd.

Er is ook een ready-made procesverbaal in de bundel opgenomen. Dat vermeld ik er even bij.

De struggle met de lichamelijkheid leidt enigszins voorspelbaar tot de metaforiek van de eigenlijkheid. In het titelgedicht komt schmink voor, en ergens in de bundel spoelt een actrice bloed van haar gezicht om terug te keren tot haar ware zelf. De vraag naar de eigenlijkheid in de pulserende wirwar van subjectloze lusten mondt natuurlijk uit in beschouwingen over de dood. In het mooie gedicht Tocht komt magere Hein voor, maakt hij zijn opwachting met een aantal sterke begeleidende metaforen: licht druipt van de struiken. regen is winterzeekoud. een zwaan steekt zijn kop in een gat in het water. Prachtig is ook het In Memoriam voor de eerder in 2018 overleden Menno Wigman, waarvan ik de regel “Scherven voegden zich samen tot een glas in je hand” subliem wil noemen.

Wanneer er met lichamelijkheid wordt geworsteld, dienen wij ons in onze Leitkultur af te vragen: is dit een christelijke bundel? Er komt een kruis-gedicht in voor. Maar dat kruisbeeld draagt ‘een’ Christus, niet de Christus. Het dient vooral als uitkijkpost voor een kraai. Het gaat over een beeldhouwer die alleen in zijn hoofd schept en koolzaadvelden die zo mooi geel zijn dat de zon teleurstelt. Het christelijke verhaal wordt hier ingeruild door een esthetische belofte. Dit komt ook tot uitdrukking in zijn vertaling van Sinnerman. In Thies’ vertaling zoekt de zondaarman een plek om te schuilen, maar vindt deze niet in de bergen of de zee. We zijn allemaal zondaarman, maar de oplossing is niet christelijk. We moeten naar voren blijven vluchten, een uitkijkpost vinden, een kruis desnoods, en daar de troost vinden die dit leven nog te bieden heeft. Bovenop de geschiedenis van de menselijke cultuur klauteren, hoger en hoger, tot de vergezichten geler en stiller worden. Dichter bij de dierlijkheid komen we niet.

****

Na het paringsritueel is een veelzijdige en persoonlijke bundel waarin afscheid en dood (onder andere van de dichters Rogi Wieg en Menno Wigman, en de broer van een goede vriend van de auteur) een centrale rol spelen. Een haat-liefdeverhouding met lichamelijkheid wordt met enkele zeer rake metaforen uitgewerkt. Ik kon niet met alle gedichten ‘iets aanvangen’ zoals men zegt, maar dat hoeft ook niet de bedoeling te zijn. Er zaten genoeg verzen tussen die me kunnen bekoren. Ondanks de laatste zin (spoiler alert) “zijn stem kruipt stukje bij beetje terug” las ik geen morbide dichtbundel, maar een vloeiend en levendig geheel dat slordig met hoop strooit.

In het korte doch krachtige gedicht “Duik” offert iemand zich op voor de muziek, lijkt het.

¹ Een eerdere versie bevatte op deze plek, tot milde beschaming van de auteur, de Freudiaanse spelfout “liDteken”. In deze versie is dat weer verhuld.

Geef een reactie