Bespreking: Heuvels als dagen van Rob Haster

Na een uur grasduinen door blogs van onbekende dichters (ik ontdek er zo graag eentje!) stuitte ik op dit gedicht van Rob Haster, waar wel wat voor te zeggen valt.

Heuvels als dagen

Op deze heuvels die dagen heten

zwoegt de aarde de zon te vangen

welvende kleuren echoën licht

.

Deze heuvels die dagen heten

verlangen handen om de morgen te planten

onstuitbare lente in elk ogenblik

.

wij zijn de adem van zon – en de handen

bloesem -de heuvels die dagen heten

dragen het land waar ons leven ligt,

“Heuvels die dagen heten” is ritmisch en klankmatig mooi. De aarde ‘zwoegt’ in de eerste strofe – heeft dit gedicht een achtergrond in de arbeidersbeweging? De heuvels staan vol met groene planten en al dat chlorofyl wil de zon vangen. De planten staan ook in bloei omdat de heuvels eruit zien als welvende kleuren. Het is een mooie zomerdag in Toscane!

De kleuren “echoën licht”, waarom deze mix van licht en geluidmetaforen? “Met licht & sound” stond er vroeger altijd op doosjes kinderspeelgoed. Wat spannend was dat! Het licht wordt weerspiegeld en valt in prachtige refracties over de heuvels.

In de tweede strofe wordt de arbeider geïntroduceerd. De handen verlangen te planten. De conclusie over de kleuren was voorbarig, het is nog pas net lente. Er wordt geplant. Wat, weten we niet. Maar de lente is onstuitbaar, dat voel je! Op deze heuvels voelen we ons een met de natuur, met de zwoegende zon en het licht. In elk ogenblik voelen we het aanbreken van de lente, dat impliceert ook dat we ons geen zorgen maken over de andere seizoenen.

De derde strofe opent heel lyrisch. De adem van de zon! De handen waren geen arbeidershanden maar bloesem! En de morgen het fruit. De heuvels drágen het land waar ons leven zich afspeelt. Als de heuvels dágen zijn, wat is dan de zon en het licht en de bloesem? Ik denk dat het gaat over de verwachtingen die we aan elkaar hebben. De bloesems zijn onze hoopvolle en onstuitbare gesprekken, die ooit vrucht zullen dragen. De zon is de taal – wij zijn de adem van de taal, de taal leeft door ons. Het heuvelachtige land waar ons leven ligt, tenslotte, zijn onze levensverhalen (meervoud).

Dit gedicht verdient meer aandacht!

Geef een reactie