Cursus gedichten verbeteren #27

Welkom terug! Vandaag gaan we een gedicht opkalefateren over de stad Berlijn. Het moet deel uitmaken van een reeks of afdeling gedichten met een internationaal cachet, waarin plaatsen en steden worden beschreven waarin we half thuis kunnen zijn.

het syndroom van de machtsvliedende ziel

Ik wilde ooit met een ezeltje reizen
had een visioen van glorieus door verre landen lopen

we zouden het lastdier van een Berber kopen
en met hem trekken door een soort woestijn

Ik dacht aan mijn ezel toen ik terug was in Berlijn
daar stond de Fernsehturn, de Dom, het rode Rathaus
de lindebomen en het zee-aquarium
daar lag de stad uitgestald

ik was te moe om aan de macht te komen
dus ik dook weer in de taal, met kieuwen ditmaal

alles is hier weerloos verbeterbaar, een teken
is nooit gegeven

Onverzorgd, rotzooi, met de lelijke Hackfresse van pretentie. Het begint met veel te hoogdravende taal, waarbij je je afvraagt wat de auteur nu eigenlijk wil. Het is vermoeiend, alsof er een klein mannetje “kijk mij eens!” schreeuwt terwijl hij een bordje “niets te zien” in zijn armen klemt. Wat het ezeltje doet is hier onduidelijk, het “een soort woestijn” is bruikbaar (Berlijn is “een soort stad”). De opsomming van bezienswaardigheden is saai en valt bij tweede lezing dood. Het gejank over de macht en het terugduiken in de taal boeit niet. De schrijver de laatste strofe moeten uitwerken. Wat is er dan precies “weerloos verbeterbaar” (de Nederlander hoort Lucebert) aan de stad? En wat bedoelt hij met “een teken / is nooit gegeven?” De interpretatie van de stad houdt nooit op. Dat klopt voor Berlijn wel, en is de reden waarom we dit gedicht kunnen ‘redden’ zoals we ook levensmiddelen die over datum zijn redden.

Berlijn

Ooit wilde ik met een ezeltje reizen (houdt dit beeld stand? Is de assinine associatie met de stad Berlijn niet te omslachtig?)
ik zou het dier van een Berber kopen
gaan trekken door een soort woestijn
langs dorre kraters, de verte in

Het ezelverhaal is een onverwachte invalshoek en dat heeft deze stad ook nodig. Het moet ritmisch en rijmisch wel goed klinken, en er moet betekenis begraven liggen (de kraters die verwijzen naar de bomkraters). De associatie van de Berber en het Atlasgebergte is een aardigheidje.

Ik dacht aan mijn ezel toen ik terug was in Berlijn (impliciet maken)
de stad is een symptoom van uitgelijnd staal
gelaagde galerij, zuilengang antiek

Er is veel over Berlijn geschreven. We doen hier bewust geen literatuuronderzoek omdat we origineel willen zijn. De auteur heeft tenslotte jarenlang in de stad gewoond, dus hij heeft een soort recht van spreken.

log, oksel van de geschiedenis, Hohenzollern, sokkel
oud moeras, ondergrond, moloch, U-Bahn, 
een Atlas torst als een reis van steen
gewond beton, gestruikeld in de tijd

gaten geslagen, koperen tranen bedachtzaamheid

en de stad was als een stenen lastdier (daarmee wordt het ezeltje overbodig; je zou omgekeerd kunnen aanvullen dat de geschiedenis een ‘soort woestijn’ is; het ezeltje is aan 2 kanten beladen: Oost en West)
eindeloos verbeterbaar (?)

samenhang; statig, een locomotief, smeltkroes => wirwar
een koelbloedig monument, puin, veldslag, overgeleverd aan
opmars, schedeldak, zuilen, museaal, repetitie, gehavend, vermoeide
een voorlopig teken

Een beschrijving met de metaforiek van In Stahlgewittern  past bij deze historische en industriële moloch. Beton, staal, zuilen, geweld, staatsgraven. De titel van het gedicht is in reisgids/advertentiestijl voor het contrast en de impliciete sociale kritiek. Het wordt duidelijker wat het gedicht wil en dat maakt het voor de lezer aantrekkelijker.

En zo komen we tot het resultaat van deze episode. Het ezeltje is minder prominent geworden, het beeld van het stenen lastdier blijft als spil van dit gedicht.

5 dingen die je gezien moet hebben in Berlijn

1. de stad is een symptoom van samenhang, uitgelijnd staal
gehavend beton over een oud moeras, droef gelaagd 2. is zij,
een broos schedeldak waaronder de wirwar bedachtzaam
naar verten zoekt, overgeleverd 3. aan de repetitie van tekens
die zij torst voor de gestruikelden, een wond 4. een wake,
een afdaling door een soort woestijn, eindeloos 5. gedreven
is zij, de krachtige flank van een stenen lastdier

Het onderwerp is nu tenminste duidelijk (maar wat een urenlang gedoe was het dit keer, dat wil ik niet te vaak doen). Maar loopt het gedicht goed genoeg en is het gevoel dat het oproept adequaat? Zoals altijd is commentaar van harte welkom, want de gedichten uit deze cursus vormen over een paar jaar het uitgangspunt voor een nieuwe, uitgebreidere cursus, waarin zij zorgvuldig, regel voor regel zullen worden vernietigd!

Geef een reactie