Welkom terug bij onze cursus gedichten verbeteren. Vandaag nemen we een gedicht over een stier onder handen. Het uitgangsgedrocht is zoals we gewend zijn slordig uitgewerkt. De bedoeling van de auteur is te bespeuren, dus we gokken erop dat het gedicht verbeterbaar is.
De stier
af en toe maakt de staart een vliegenslag
er staat een reusachtige kolos van spieren
die staat er gewoon. een kolos. pure kracht.mensen, wat is dit?
dit is geen wachten, de hoeven in het
kaalgetrapte gras geen sporenen de ruwe tong die schuurt
over het enorme velddoet niet aan kwijlende verwachting
dit is leven: huid en haar en spieren
je zou hooguit kunnen zeggen
dat het leven geduldig wacht
tot de stier omvalt
Het “mensen, wat is dit?” leidt af en de pointe maakt geen veeleisende lezer warm of koud. Het is een reflectie over tijd, stasis, statigheid. Dat moet veel beter tot uitdrukking komen in de vorm van het gedicht.
af en toe soms maakt de staart een vliegenslag
of: zijn staart die naar de vliegen slaat?
De tweede regel heeft rijm (staart – slaat) en ritme (jambisch) maar maakt dit het gedicht niet saaier? De Amerikaanse dichter Robinson Jeffers stelde dat metrum geen natuurlijk onderdeel van poëzie is, dat poëzie veel rijker is. We moeten er in deze serie voor oppassen dat de verbeterde gedichten niet saai en voorspelbaar worden, alsof we steeds hetzelfde kunstje doen. Dit gedicht heeft modder, bloed en stront nodig. Hoorns, etter, scabiës. Zwarte ogen, ballen. En het authentieke gevoel dat de auteur had bij het observeren van de stier.
wat was de jongen achter het hek / wat was het pad tussen de bomen / het obsidiaan in de ogen van de stier? (de “stone of truth”; een jongen, nog onbepaald)
We gaan met perspectief spelen. Het is belangrijk dat we de schijn van kunstmatigheid verhinderen.
het dier staat / ik span mijn spieren spannen zich aan, woord met adem een / vlaagt over de stierenrug
“Vlagen” is niet alleen windvlaag maar betekent archaïsch ook “ontvellen, de huid afstropen” (to flay). Zo wordt het gedicht iets enigmatischer en dat heeft het nodig. Wat denken jullie? Op deze manier kunnen we het spierenlichaam makkelijker symbolisch maken. De lezer wordt erop voorbereid.
de tong schuurt het ruwe veld / de stier is geen wachten
in zijn grote schedel bad ik, bedelaar / om leven / kolos, leer de jongen kijken
langs het hek van de tijd / in een taal die als een staart / … naar de vliegen slaat (“tijd” werkt beter wanneer impliciet gelaten)
Hier komen we ineens met een metafysica op de proppen. Zoiets moet degelijk worden uitgewerkt om te vermijden dat het verdwijnt in de vortex van kitsch. De jongen die moet leren kijken, het statische van de spierkolos leren waarderen door de taal te gebruiken als staart om vliegen te verjagen, en dus niet als “essentie”, om zo het lichamelijke te redden. Er is wat verwarring wiens spieren er worden gespannen: de jongen of de stier.
het hoge gras aan zijn kant (van het hek) / de ballen van de stier, de stierennek
alfa, ossenhoofd / zondeval … jaren later / schurft, etter, bloed / de jongen, oud, stond aan het hek
herrezen stond hij daar, met zijn laarzen in de stront
We kunnen het niet laten, dit stierengedicht een pak betekenisrammel te geven. Het is interessanter dan het originele niemendalletje, maar we moeten de woorden nog wel op de juiste manier bij elkaar harken:
De stier
een jongen komt aan het hek
om in de ogen van de stier
een stom dier aan te kijken.
zijn kaken malen, hij ziet
de staart die naar de vliegen slaat
zijn tong schuurt het ruwe veld,
spieren spannen zich aano alfa, ossenhoofd,
zondeval, o stierenrug,
kolos waarlangs de woorden vlagende jongen, oud, keerde naar het hek
terug. het gras aan zijn kant was hoog
en in het maanlicht stond het dier:
zijn kont, zijn nek, zijn kloten
de ogen bloeddoorlopen, zijn kop
door schurft aangevreten,
zijn poten in de stront
Is dit gedicht aangenamer of verneukt het zichzelf door een overvloed aan pretentie en het-goed-willen-doen? Commentaar graag; ik heb er urenlang aan gesleuteld en dat voelt voor iemand van veertig die eigenlijk zou moeten bijdragen aan de samenleving, als een kleine misdaad… Tot de volgende keer!