Cursus gedichten verbeteren #35

Welkom bij de 35e aflevering van onze cursus. Het uitgangsgedicht van vandaag heet ‘Voorwoord’, maar het was de bedoeling dat het juist niet aan het begin van een poëzieboek zou staan.

Voorwoord

mijn naam is klank is gevoel is verhaal

je weet al dat ik zwendel met taal
van verre. ik ben

de dingen ontwend, maar maak
raadselen om elkaar
te elkaren

tot we baards gaan praten, daar
exact begrip
slippig is,

, tot we de andere dieren niets voor hebben

dan klinkt het uur U
en ik knik u toe:
uhuru

Er wordt een soort program voorgesteld. Er komen wat aardigheden in voor maar die komen helaas niet goed tot hun recht. Wanneer we iets langer blijven lezen, stort het hele ding in elkaar. Neem nou zo’n laatste strofe. Op het ‘uur U’, het uur van de waarheid, wordt het Swahili-woord voor vrijheid verkondigd. Het lijkt om de vrijheid van de dieren te gaan, ‘de dieren niets voor hebben’, omdat we over exacte begrippen (‘slippig’) uitglijden en ‘baards‘ gaan praten. Maar wat doen die raadselen daar dan? En hoe kun je elkaar ‘elkaren’ zonder taal? Het is geklets, geen oprechte zwendel.

Hoe pakken we dit aan? Uhuru lijkt me een betere titel wanneer we een Afrikaanse ervaring willen beschrijven (de auteur woonde kort in Afrika). Het thema van het gedicht blijft hetzelfde, een soort dierlijke vrijheidservaring van een reiziger die leeft temidden van een hem vreemde taal. We pogen de indrukken bij elkaar te brengen en te rangschikken tot een betekenisvol, magisch verhaal:

ik wil van ver komen, plaats naam ontwend / ontworteld, / zwendel met taal  / gesteente / raadselen
een hyena die naar de sterren huilt in de Afrikaanse nacht -> echoot het huilen van een hyena
vrouwen die het brandhout dragen, op blote voeten in een oud ossenspoor
aardedonker, hun contouren als zaadlobben over het land van de voorvaders

er is regentijd, droogte, schaarste, magisch licht
hier zijn de daken van golfplaat
ik maak een raadsel, een akker op de evenaar / malaria / het land komt, voorvaders.

er is de tijd die raast, paal, elkaar, waarde,
de zon brandt op een modderpad
vrouwen blazen in het vuur / wassen kleren in een beek, plicht is een deel van hun lichaam
als schaamte, lust, of ouderdom in een de mensenhut,

ik benijd de man die een maïskorrel plant, en knipoogt
zijn naam is klank is gevoel is verhaal
als ik hem vraag wat we of de andere dieren voor hebben

De Afrikaanse metaforen maken die gedicht concreter en rustiger. Het is geen cryptisch kijk-mij-nou-eens geneuzel dat mystieke voornaamheid claimt. Maar ik ben helaas niet tevreden. We leveren vandaag een heel ander soort gedicht op:

Uhuru / vrijheid

ze dragen brandhout aan, op blote voeten in een oud spoor
het licht is magisch, de aarde wakker rond de evenaar
achter de heuvels echoot het huilen van een hyena

ze blazen zuurstof in het vuur waarop ze maïspap koken
het is aardedonker in de mensenhut

ik kijk naar een man die een maïskorrel plant
ik wil van ver wil komen

Commentaar stelt de cursusleiding zoals altijd zeer op prijs! Het kan er tenslotte alleen maar beter op worden. Tot de volgende keer!

Geef een reactie