Welkom terug bij de cursus gedichten verbeteren. Het is belangrijk dat we gaandeweg een intuïtie ontwikkelen over de verbeterbaarheid van een gedicht. We moeten als het ware direct kunnen zien of er ‘iets’ in een gedicht is dat zich, zoals Martijn Benders het heeft uitgedrukt, langs onze filters weet sluipen en ons kan raken. Veel geconstrueerde, intellectualistische poëzie is daar niet toe in staat. Laten we op onze hoede zijn! Voor vandaag heb ik weer een wat ouder gedicht uitgekozen:
Vaarwel
wat denk je ervan
morgen in de maan te wonen,
waar fiere schaduwen uit je flanken slaan
je het licht kust met je handen
en je stem oneindig zingt
langs hoge kraterwandenje ligt, je ademt de verwatering
van alle grijsgeschilderde dingen
die drijven op de stille wateren
van jouw getemde, dode oceaanje ogen knikken
en keuren het einde goed
Het gedicht is een jaar of vijftien oud. De eerste strofe roept een mooi beeld op, dat evenwel iets nauwkeuriger zou mogen. De ‘verwatering’ is te onduidelijk en doet de teneur van het begin teniet. De oceaanmetafoor werkt wat mij betreft na de maanmetafoor niet meer. Het gedicht is een afscheid van een geliefde, die radicaal wordt omgezet in een verbeelding. Dat gaan we uitwerken! Eerst een breinstorm:
tegen de maan kan ik praten / mijn loden ogen / en als de maan aan mijn dakraam staat
van de maan ben ik niet bang / maanangst
de maan kan me niet verlaten / ik maanlicht van jouw glimlach maak
de ruimtevaart
ik wil de kersenoorbellen / in het Siciliaanse tegenlicht (volkomen willekeurig lijkt het, maar ik zie het beeld meteen, maar er blijven nepkersenoorbellen te bestaan)
die ik je gaf en je lach / je hals die uit een jurk stak / in het tegenlicht /
wat vind je ervan, om in / onze glazen hier bewaar / je zilveren huid
plaats van oud te worden/ vergt / je woorden
met mij in de maan te wonen / blozende meren / een hersenziekte / water / opberg
in de maan / waar de welving van je
lichaam geborgen is
de rasp in je verkouden stem
als je vraagt
de sneeuw is vroeg dit jaar
Tijdens zo’n sessie verplaats ik me terug in de positie van oud-geliefde met wie ik teveel ruzie maakte, met het gevolg dat ik ervan overtuigd raakte dat ze beter naar de maan kon lopen. Dit vergt concentratie en zal nooit de afstandelijkheid of steriliteit van het gedicht helemaal kunnen voorkomen. Maar voor deze cursus proberen we het, met het volgende resultaat:
Vaarwel
wat denk je ervan
morgen in de maan te wonen,
waar fiere schaduwen uit je flanken slaan
en het zilveren meer stilligt in je halsje het licht kust met je handen
zoals toen je kersen om je oren hing
in het Siciliaanse tegenlichtwat denk je ervan
als ik maanlicht van die glimlach maak
dat ik breek in onze glazenvan de rasp in je stem
als je me vraagtde sneeuw is vroeg dit jaar
De verbeeldingswereld van de auteur is nu duidelijker, de metaforen zijn krachtiger. De reden van het vaarwel schijnt door maar blijft behept met poëtische raadselachtigheid. Hebben jullie zelf een vergelijkbaar gedicht? Vergeet geen commentaar te leveren!