Cursus gedichten verbeteren #81

Welkom terug bij de legendarische cursus die maar niet ophoudt. Vandaag bespreken we een cryptische draak. Hef uw zwaard! We gaan deze draak verslaan!

Poëzie is gepekelde erkenning
Macht die taal eist

het maakt niet uit of we oppervlakkig
of diep zinnig aan de wereld lijden

zolang we onze ideeën verkerkeren, kijk

ik ken dus vele supermarkten
en ik weet waar alles staat

laat poëzie – niet noodzakelijkerwijs deze – doordringen in je wereld

ga zitten. plaats je voeten op koud grind. Denk eens aan de ogen van het dier, staar in het proces van de zich overmakende natuur

poëzie is een constructie om je hoofd heen wanneer dat bewoond wordt door demonen

wanneer je alleen de zwarte monden ziet die zeggen dat alle verlossing door hen voert

Tsja. Hmmm. Kin leunend op onze hand. Wat interessánt! Wij trappen daar echter niet meer in. We kennen het procedé: er moet eerst gesnoeid worden. Vervolgens moeten we dat wat er gezegd wil worden ondersteunen – met woorden of hun afwezigheid.

We schrappen die nietszeggende definitie aan het begin. “diep zinnig” is een storende pun: weg ermee. Het beeld van de supermarkten als biotoop houden we vast; het reclamepraatje voor poëzie mag weg. Het motief van het dier is bruikbaar, de ‘zich overmakende natuur’ is te cryptisch. Het demonenhoofd met poëzie eromheen: gatverdamme! De zwarte monden die zeggen dat alle verlossing door hen voert, dat is een morbide beeld van de consumptieneurose – en de reden waarom we dit gedicht voor verbeterbaar houden.

We beginnen met de supermarkten. zwarte verpakkingen

duizend dode ogen / slogans in poëtische perfectie, de dingen hier zijn onafdingbaar
ondraaglijk perfect gemaakt / je opent je mond een venter / een koopman van verlossende woorden
ik ken de schappen / kan blind de melk vinden, en de aanstekers / goed voor elk
daar kan ik niet mee concurreren / de verlossing is omgeleid voert door het tumult
zwarte dichtersangst verkoopt / en hokt tussen de demonen

Zo komen we tot dit verhaal, dat ontdaan is van de zweverige pseudofilosofie en de lezer op concretere poëtische beelden trakteert:

ik ken dus vele supermarkten;
ik weet waar alles staat

ik ken de slogans, hun poëzie
is alomvattend, de dingen

zijn hier onafdingbaar, blind
kan ik de melk vinden

melk is goed voor elk en ik
zie op de volle schappen

de beloftes staan en kijk ernaar
met de de zwarte ogen van een dier

Hoe was dit? Laat het jullie koud of is het boeiender dan het origineel? Commentaar graag!

Geef een reactie