Het schijnt gedichtendag te zijn dus ik denk laat ik daar eens iets aan gaan doen. Hup naar de vernieuwde website van de Turingwedstrijd waar de top honderd van de achtste editie van 2016 staat. De feestelijke uitreiking vindt plaats op 1 februari 2017, maar zo lang wil ik niet wachten.
Dus ik scroll zelf even door de top 100 en pik er een vijftal gedichten uit en copy-paste ze op mijn blog (volgens mij mag dat gewoon omdat ik de bron van de schone schepsels erbij vermeld. Aldus luidt mijn voorspelling van de prijswinnaars (in het Oost-Aziatische slaapvertrek waar ik dit schrijf dwarrelt op dit moment een donsveertje op mijn laptop, en ook dat is realiteit, ook dat is poëzie.)
Without further ado, de prijswinnaars van de Turingwedstrijd worden:
-
Phaedra Onclin – Vleugellam
Spreiden wil ik,
mijn benen, mijn melodievleugels tot in de eeuwigheid
ooit offerde ik mijn loopmachinerie
voor deze granito gewrichten, mijn voeten, enkels, tenen,
dit arme lichaam doopte ik
als een beulse Salomé zonder berouw
dwong het te wervelen om zijn asDansen wil ik,
pirouetteren tot de muziek moe wordt en gaat liggen
ik lust voor de doemdenkers
om hun eeltige vittigheid los te schuren
mohair zachte woorden schenk ik ze, als nieuwHopen wil ik,
maar mijn spitzengefühl ziet de veer aan mijn voeten buigen
van ellende, don’t break a leg, bravo
het huidzachte fluweel koestert allang niet meer
mijn zwanenhals, de callussen op mijn schouderbladen
spelen mime op het deksel
zonder verlossing van eerste of tweede positieVliegen wil ik,
meegezogen door wervelwinden van Tsjaikovskisch formaat,
maar de sleutel zwerft remiaans rond, verstoft en met decenniabaard
als eerste en enige solist
hij onthoudt mij zijn stalen greep, blijf ik
overgeleverd aan heidense pliégebedjes. -
Trojaanse vrouwen – Erwin Steyaert
Zusters,
deze stad komt nooit klaar met haar wijken.
Bij dag hangt de zon er bebloed aan haar stralen.
’s Nachts graven we brood uit de grachten.
We persen uit kiezels nog olie. In de stegenleggen de mannen hun voorhoofd tegen de muur.
Op de pleinen draagt hun branie doorzichtige kleren.
De zomer wordt dun in hun heupen
en nog brengen we leven in hun geslacht.De stamboom schudt hen straks uit zijn takken.
In zijn schaduw gaan wij in rook op.
We hoesten ons, zusters, weer tot een lichaam
en rechten de ladder in onze woede.We klimmen in onze handen en harken
kinderen uit het slachtveld. -
Plastic – Raph de Haas
Tenslotte zag ik Jezus.
Jezus stond verderop
naast een plastic boom.
Ik ging naar hen toe
en Hij gaf me
een plastic tas
met plastic spullen daarin.
Hij zei:
hier is wat plastic voor jou. -
Hanoi – Kira Wuck
In een goedkoop hotel waarvan het behang van de muren bladdert
kijken katten koortsachtig uit hun ogen
ze geven hun gasten kopjes zodat ze langer blijven
het zijn altijd anderen die kou mee naar binnen dragen
als luizen onder hun kraageen jonge man die zijn kamer niet verlaat
denkt dat de wereld uit zijn vingers loopt
weilanden uit zijn jeugd drijven voorbij
zo ligt hij al eenentwintig dagen
hij droomt ervan zichzelf uit foto’s te knippen
in een land waar de lucht zwart is en opium niet duur -
En dat je dan opnieuw – Merel van Slobbe
Ik wil je vertellen over de keer dat mijn hond verdronk
in het meer en hoe ik hem nog elke nacht naar lucht
zie happen. En dat het dan niet uit maakt dat er nooit
een hond was, omdat ik een verhaal had alleen voor jou.Ik wil niet dat je zegt dat het gaat regenen vandaag
maar dat je beloftes doet die je gaat breken: dat
niemand ooit dood en jij mij geen pijn en voor altijd wij
in de supermarkt tussen goedkope flessen wijn.Dat we olijven eten tot we ze lekker vinden en al ons naakt
onfunctioneel. Want niets is waar genoeg om uit te maken
maar als ik me aan je breek wil ik er gips omheen
en dat je dan opnieuw
4 commentaren op “De oogst van de Turing”