Cursus gedichten verbeteren #19

Welkom terug bij onze cursus gedichten verbeteren. Vandaag nemen we als uitgangspunt een gedicht over vrijheid. Omdat dit onderwerp in de Nederlandse literatuur veelvuldig zijn neerslag heeft gevonden in poëtische reflectie, nemen we ook een kijkje in het werk van andere dichters. Baat het niet, dan schaadt het niet. Bij Gerrit Krol lezen we O, de vreugde een deur te hebben
met Krol erop, / de vreugde dat mijn bestaan / wat dit betreft volledig klopt. Ida Gerhardt: Dit wordt ons niet ontnomen: lezen / en ademloos het blad omslaan, Cees Buddingh: maar het mooist is eigenlijk / een kooitje met niets erin. Wacht, laten we dat niet doen. Gewichtig doen met bestaande poëzie kan ons alleen maar afleiden van ons werk.

werktitel vrijheid

het kantoor – met de lichtbakken, de koffiecapsules, het kopieerapparaat, het hoogpolige tapijt
waarop onze stoeltjes rijden –
zit natuurlijk in mijn hoofd.

De wolkenkrabber heeft zes liften die door zes liftschachten gaan

ik zag werknemers met opgeheven hoofden
daar naar boven gaan

gelukkig als kamerplanten, voeg ik eraan toe.

O, hoe ik glom van bewondering terwijl de lift naar boven klom

hoe ze hun handen gevouwen hadden om een koffiemok

ik bind mijn grote woorden een muilkorf voor
om een schokkende ontdekking te doen:

plots zijn zij de ingewijden en vrijheid is
een mechanisme van tegrondegaan en herrijzenis

de lift stopt rond de veertigste
daar begin ik voorzichtig te zingen

men verleidt mij nog niet
tussen men en mij
heerst een soort oorlog
een vader van alle dingen

De Heraclitische conclusie moet de lezer van zijn stoel doen vallen. Vielen jullie van je stoel? Ik ook niet. Wat hier weer opvalt is het gebrek aan zelfvertrouwen, rust en nauwkeurigheid. Er is wel een idee voorhanden, en ik ben nieuwsgierig geworden, dus het gedicht voldoet aan onze criteria.

het kantoor met de lichtbakken, de koffiecapsules, het kopieerapparaat, het hoogpolige tapijt (∪∪— ∪∪—∪∪ ∪—∪∪∪∪ ∪∪∪—∪∪— ∪—∪∪∪ ∪—)

Wat een puinhoop! Laten we hier iets van een metrum introduceren. De kantoorwereld is een gereguleerde wereld en het gedicht wil waarschijnlijk die orde gebruiken om een contrast te scheppen met de vrijheid.

lichtbakken habitat, (dactylus ∪∪ —∪∪)
koffiepads, hoek met kopieerapparaat
hoogpolig antracieten tapijt (kies zelf een grijstint!)

tat-raat, pads, ta(pijt); ha-hoek-hoog; koffie-kopieer;apparaat-antraciet – er rijmt van alles en het is ritmisch verbeterd. Vooral voor de voordracht werpt dit vruchten af, maar het helpt ons ook bij de constructie.

waarop mijn stoeltje rijdt

het kantoor heeft zes liften die door zes liftschachten gaan
met opgeheven hoofden gaat is men daar naar boven gegaan
gelukkig als kamerplanten 
(omslagpunt)

hun handen gevouwen om een koffiemok (gevouwen handen signaliseert religie, maar dit moet terugkeren, anders werkt het niet)
ik glom van bewondering terwijl de lift naar boven klom
(de bewondering blijkt afkeer, die transformatie werkt in dit gedicht wanneer je er nauwkeuriger op ingaat; wellicht met betere beeldspraak)

plots zijn zij de ingewijden
hun vrijheid zit in de lift (erg flauw)

als de lift stopt moet ik zingen
men verleidt mij niet;
tussen men en mij heerst een soort oorlog
een vader van alle dingen

De lelijkste regels zijn gesneuveld, dus we zijn op zoek naar nieuwe. De bedoeling is nu duidelijk: de kantoormensen ervaren hun vrijheid gedoseerd wanneer ze aan het eind van de werkdag ‘vrij’ zijn. De ik laat zich hier niet door verleiden (het zingen is zwak, vervangen door iets krachtigers) en constateert dat er tussen hem en het ‘men’ (Heidegger) een ‘soort oorlog’ bestaat. Wanneer ik het woord ‘oorlog’ schrijf denk ik aan de etymologie: het Oudnoordse ørlög (noodlot). De ontkenning van de kantoorvrijheid leidt tot eeuwig uitgestelde vrijheid.

Heraclitus mag in het begin ook een knipoog geven, als dat niet te intellectualistisch lijkt (wat vinden jullie?):

men stapt geen twee keer in dezelfde lift

Wat ontbreekt er nog aan dit gedicht? Ik heb het gevoel dat er nog een verbindende schakel nodig is.

Pacifische zalmen komen stroomopwaarts om te paaien (Atlantische zalmen gaan niet allemaal dood na het kuit schieten, en “Pacifische” is een mooi woord)
en dan dood te gaan
zij zijn het leven van de rivier, niet haar sterven 
(de rivier is volgens van Dale liever vrouwelijk, la fleuve, dan mannelijk, der Fluss. Wees oplettend!)

De natuurlijke orde, waarin win zalmen als vrij voorstellen omdat ze samenvallen met hun doel, stroomopwaarts te zwemmen en te paaien (dat woord wil hier natuurlijk gebruikt worden, want de kantoormuizen paaien hun baas). De strekking van het gedicht is dat de kantoorbedienden niet samenvallen met hun entelecheia (doeloorzaak, Aristoteles) of ons ‘eigenlijke zelf’ zoals de volksmond zegt. De mensen zijn niet het leven van het kantoor, omdat het een dood gebouw is.

er zijn zes liften in dit dode gebouw

Daarmee hebben we genoeg materiaal om het gedicht grondig te herschrijven. De verschillende motieven (kantoor, collega’s, religie, rivier) moeten goed in elkaar grijpen, en overtollige woorden moeten worden geschrapt.

vrijheid

zes liftschachten

lichtbakken-habitat,
koffiepads, hoek met kopieerapparaat
hoogpolig kiezelgrijs tapijt

waarop mijn stoeltje rijdt

ik denk op de zeventiende hoe zalmen stroomopwaarts komen om te paaien
om, op een bed van grind, om daar dood te gaan

op de twintigste glimt mijn collega, een ingewijde,
gelukkig als een kamerplant

maar mij verleidt men niet
tussen men en mij heerst een soort oorlog
een vader van alle dingen

zalmen zijn het leven van de rivier, niet haar sterven

Commentaar graag!

Geef een reactie