Cursus gedichten verbeteren #40

Welkom bij de veertigste editie van de cursus gedichten verbeteren. Het uitgangsbroddelwerk gaat over vriendschap; we gaan er een aangrijpend gedicht van proberen te maken. De auteur is vertrouwd met wat het betekent om een oude vrienden te zien veranderen in mensen die ver van ons staan.

Vriendschap

Ik heb tijd gezwendeld en
we zitten als zelden bij elkaar

we horen hoe het waait
en heeft gewaaid,
we zijn gewend, we kijken
elkaar bijna aan

de koffie komt, ik blijf een zwendelaar
hoe is het je vergaan?

je mompelt iets meeslepends
strekt je armen uit ten teken

O, vriend, ik wil stranden met je jutten,
de stukken bij elkaar rapen

ja zeg je, we drinken om te drinken
op een nieuwe of een volle maan
het knikken begint –
het is gedaan.

Ooit steken wij de Bosporus over, vriend
ooit trekken wij door Panama
ooit gaan we Mozes achterna,
je knikt van verre

je zwendelt van ja.

Wat hier vooral slecht aan is, is de onnauwkeurigheid. Het gedicht is nauwelijks te volgen. We krijgen de indruk van de dichter doet maar wat. Hoe hoor je hoe het heeft gewaaid? Wat is “tijd zwendelen”? Waar slaan de nieuwe of volle maan op? Wie strekt groots zijn armen uit? En waarom moeten ze in vredesnaam Mozes achterna, naar een beloofd land reizen? Het gedicht is verbeterbaar omdat we snappen wat er hier gebeurt: twee oude vrienden herkennen elkaar nauwelijks meer. Er ontstaat een ongemakkelijkheid die hemelschreiend is en poëzie vereist. Maar alleen precieze poëzie vermag hier iets te stichten.

we zitten als zelden bij elkaar

is niet slecht. ‘als helden’ hoor ik meeklinken. De locatie is een strandpaviljoen, een koffietent ergens in Zandvoort aan Zee (maak dat iets duidelijker). De strandjutmetafoor heeft iets meer ruimte nodig (poëzie is ook naar woorden jutten). Ik heb inderdaad iets meegemaakt dat hier niet te sterk van afwijkt, en een beetje dichter moet dat kunnen transponeren in een aangrijpend gedicht. Het komt erop aan, die pijnlijke ontmoeting zondanig te beschrijven dat hij voor de lezer gaat leven. Zoals gezegd, dat vereist precisie. Blijft de beeldspraak hangen, kan de voorstelling de lezer emotioneel bewegen? We maken weer een brainstorm zodat jullie kunnen zien welke regels er zijn geprobeerd en gesneuveld.

vriend, ik wil stranden met je jutten
fossielen verzamelen van reuzen
en kleuren van plastic (eeuwigheidsafval)

vroeger jazz op een aak in Parijs (een studententijdherinnering)
onze jeugd woekerde met gele beloften, krans (of halo)
om je scheve hoofd. / college samen, jouw bruiloft, de macht van het water

je schreef niet terug (deze mededeling kunnen we weglaten, wel duidelijk maken dat ze elkaar lang niet hebben gezien)
ik zie de neergaande lijnen
naast je mond, je gezicht is een kinderspeeltuin (uitwerken, de gezichtsplooien lijken op glijbanen)
van de tijd / we eten lucht, we zwijgen zoals de meeuwen zweven
ik wil over de neocortex praten / vaders -> jouw kind is groot -> ik glimlach, denk aan onze zintuigen
waarom we drinken om te drinken / ik wil iets voor je schrijven / je houdt van Phillip Glass, ik vind de muziek saai
biechten kunnen, en bedriegen / er is geen tijd meer / we bezetten (de rol van vriend voor) elkaar /
praten om te praten (Selbstzweck)

A. Pushkin vat vriendschap trouwens zo samen

What’s friendship? The hangover’s faction,
The gratis talk of outrage,
Exchange by vanity, inaction,
Or bitter shame of patronage.

verderop het strand twee galgen staan (niet echt, maar dit beeld kan werken)
twee waanzinnigen hangen / er is weinig tijd / de ober mag ons / wij zijn een goede fooi
er ligt een glans op je lippen / je wilde over het schrift schrijven / Mesopotamië!
je breekt een chocoladereep in stukken
je ogen springen / de Palestinakwestie / meeldauw en de druk op een goede espresso (uit het leven van de cursusleider zelf)
de definitie van een dier, Wittgenstein, de vierde generatie kerncentrales / Shakespeare
een onzichtbare rijkdom / ik weet het, we zijn elkaar aan het observeren / we gaan het strand niet meer op / 

ik knik van ver maar / ik wil je kussen

Zo komen we, wanneer we beseffen dat de focus ligt op het gezicht van de vriend en de verbeelding van de ‘ik’, tot dit resultaat:

Voor een vriend

het is ergens in de lente
we zitten als zelden bij elkaar

het waait. er is niet veel tijd
we bestellen maar koffie

in het rijk van onze vriendschap
werd gesproken over Mesopotamië, Wittgenstein,
de Palestinakwestie, de definitie van een dier,
over Shakespeare, meeldauw, de vierde generatie
kerncentrales, Philip Glass, espresso

nu zwijgen we zoals de meeuwen zweven

buiten raast de zee, ik kijk je aan, vriend
je knikt van ver

ik zie je lippen, je rimpels, je grote oorschelpen,
ik zie je borstkas, vriend, bewegen, ik wil
er Rachmaninoff op spelen, ik denk
aan je Russische tabaksdoos, je ijdelheid,
aan de planten op je balkon, de boeken-
kast, de hond, de tijd, de woorden die kreuken
om ons lijf en ik kijk en tussen ons zie ik een tafel, maar kom, ik wil
je kussen vriend, ik wil met je naar buiten, ik wil stranden met je jutten

o, wat we zullen vinden!
het fijnste zand
en alle kleuren plastic

Het gaat hier om een rustige opbouw naar een uitbarsting van emotie en fantasie. “De woorden die kreuken om ons lijf” heb ik zelf uit een ander gedicht gejut. Is de versnelling van het tempo merkbaar? Hoe staan jullie tegenover het korte en misschien te cryptische einde? Ik zie uit naar de speculatie waarom dit niet of juist wel een homofiel gedicht is. (Als auteur weet ik het antwoord gewoon, dus zal voor mij heeft die speculatie weinig zin). Ik vind het weer een stuk verbeterd, maar u weet, uw cursusleider lijdt aan dodehoeksyndroom. Enfin, commentaren zijn weer welkom!

Geef een reactie