Cursus gedichten verbeteren #63

Welkom terug bij onze cursus! Vandaag een zwaar en expressionistisch gedicht getiteld ‘angst’. Het onverzorgde uitgangsgedrocht is:

De angst

door eens blakende dalen huivert onder geschonden huid
langs de kilgeribde karkassen van oude paarden,
schraal en leeggevreten, vuiltrekkend

boezemt het duister in want daar zuivert de angst
de ratio cirkelt boven de gekrompenen en trekt in
als hun betovering, zo huist zij

tot haar roep over de grafheuvels scheert
en samenzweert tussen hatende generaties
die zich laven aan het salvo van de moraal,
echoënd in de vaten van het nageslacht
waar hun verhaal inzweert en verangstigt.

de kranigheid sterft in de doodse ernst van het voorlopige, angst
spiraalt babels om je luchtpijp als prikkeldraad,
tot we naken aan flonkerige horizonnen, o opgesponnen
vrees die vuig grottend laagt in aardende krotten,
die indaalt in onze verzaligde tijd, aderend

al ons alabaster hart doortrekt, uit gramschap
onze rankrazend wasem ontpast en optrekt pas
als we zijn verdroogd en opgerold in een volgorde.

Wat was dat? Hoe krijg je zoveel bullshit bij elkaar verzonnen? Een stilleven van de angst waarin alles door elkaar zweert. Dat is een stijl, maar moet dan (denk ik) wel goed worden volgehouden. De pointe met “opgerold in een volgorde” laat een onaangename smaak achter. Het idee van zo’n gedicht is dat we als lezer de oriëntatie verliezen, ga dan niet proberen er toch nog een gelikte boodschap van te maken. Wat kan het jou schelen dat het ‘onbegrepen’ blijft? Hier geldt weer: als dichter moet je hard zijn voor jezelf. Je wil in taal weergeven wat je bij angst – een zeer persoonlijke emotie – ervaart. De taal is bewust niet communicatief dus we kunnen functionele voornaamwoorden beter schrappen, en de verhaalbogen afbreken / met elkaar verstrengelen. Laten we dat eens visueel uitwerken:

door eens blakende dalen vuur huivert onder geschonden (?) huid
langs de kilgeribde karkassen van oude paarden, / ijlwind snijdt / 
schraal en leeggevreten, vuiltrekkend (?) / in het oog 

boezemt het duister in want daar zuivert de angst / val, 
de ratio cirkelt boven de gekrompenen (wie?) en trekt in / dood-oog
als hun betovering, zo huist zij (wat een huishouden!) / vrees, verdrinking

tot haar roep over de bewolkte grafheuvels scheert / ruit
en samenzweert tussen hatende generaties
die zich laven aan het salvo van de moraal,
echoënd in de beenderen vaten van het nageslacht
waar hun verhaal inzweert en verangstigt angst! angst!

de kranigheid sterft in de doodse ernst van het voorlopige, angst
spiraalt babels om je luchtpijp als prikkeldraad, / dood
tot we naken aan flonkerige horizonnen, o opgesponnen / op een bewolkte dag loopt hij
vrees die vuig grottend laagt in aardende krotten (rijmelarij), / tot midden in het park
die indaalt in onze verzaligde tijd, adert / vers gemaaid gras

ons alabaster hart doortrekt, gramschap / huiver / chemie
onze rankrazend wasem ontpast en optrekt pas / verstikking / ploeggraf, 
als we zijn verdroogd en opgerold in een volgorde. / 

We maken er een parallel van: een verhaal van een saaie burgerlijke man die een angst ervaart en droombeelden die zich onttrekken aan onze interpretatie. Waarom? Is dat niet te gekunsteld? Concrete poëzie lijkt me beter passen. het kon alles zijn. op een film (The Revenant van Iñaritu) zag hij het karkas van een paard, de ingewanden ernaast, de wind die erdoorheen huivert. Zo roep je het beeld op, zonder fratsen, zonder kijk-mij-nou-toch-eens. Die angst om slechte of belangeloze poëzie te schrijven richt veel schade aan.

Het hoeft niet zo pretentieus. Als je pretenties hebt omtrent angst mag je er een dieptepsychologische dissertatie over schrijven, of een vijf uur durende opera. In een gedicht moet je vertellen (dat is mijn mening) wat je uit ervaring kent. een dodelijk vermagerde rat bij een vuilniszak / vers gemaaide grafheuvels, de rug van een wandelaar / een oude haat, de kleinheid van je moraal / een jonge vrouw die niet naar je kijkt

middenin het park zit je op een bankje, wikkelt wat prikkeldraad om je luchtpijp / zet je benen jongensachtig neer / knikt vriendelijk naar wie er voorbij loopt (dat is ‘opgedroogd zijn in een volgorde’, maar minder vermoeiend gezegd)
de symbolische vogels zijn op, een stille maan staat zachtjes te zingen (emo!) /  

Dit brengt ons uiteindelijk voor €299,50 ex btw op:

het kan alles zijn.

het karkas van een paard, de ingewanden in de sneeuw ernaast
een bewolkte grafheuvel, de rug van een eenzame wandelaar
oude haat, de kleinheid van je moraal
de geur van vers gemaaid gras

middenin het park zit je op een bankje
je zet je benen neer, jongensachtig, nonchalant
je knikt vriendelijk naar een kinderwagen

de symbolische vogels zijn op
er huivert een rat achter een vuilnisbak

Commentaar is van harte welkom. Wees niet bang de auteur te kwetsen. Niets kwetst meer dan een klappend handje van beleefdheid.

Geef een reactie