Cursus gedichten verbeteren #5

Vandaag pakken we de draad weer op met een foeilelijk gedicht over dingen. De auteur wilde er iets mee zeggen, maar wat is op een irritante manier onduidelijk. Poëzie zakt daarvan als een schuimpudding in elkaar en dat moeten we niet hebben, of ‘dat moeten we niet willen’ zoals de volksmond zegt. Het poëem eindigt met een vrolijke kwinkslag die zijn uitwerking mist.

ik sta in oppositie met de dingen

ik sta in oppositie met de dingen. Neem een ding:
een flatscreen tv, een schoen, een espressokop.

ik verdien royalties met mijn lied over de dingen
waarmee ik leven kan. Geen kou perkt mij in

maar in mij groeit de ontsteltenis,
dat de dingen het zijn, dat dit, dat geld het is

mijn horizon is gedefinieerd door mooie monden
die lippenstiftend op en onder gaan

en zo houd ik stand,
in een wereld waar de dingen geen oppositie dulden
zit ik stil en voel en schrijf,

ik sta in oppositie met de dingen
en ik blijf, ik ben van de duivel niet bang

want er staat een poederblusser op de gang

De herhaling van de titelregel is overbodig en de titel zelf is niet sterk. Het is nietszeggend geblaat: wie is er een met de dingen? Dat lijkt me een rare psychische stoornis. De dingen die worden genoemd moeten de sfeer scheppen van een werkplek; ze zijn zeker niet willekeurig. Denk aan een telefoon, een beeldscherm, een computermuis, een pen, een koptelefoon, een bureaustoel, een toetsenbord. Wanneer u aan een bundel werkt, wees u ervan bewust dat dit de motieven gaan worden. Ieder ding dat u hier noemt krijgt, doordat het terugkeert in andere gedichten, een poëtische dimensie. De dingen krijgen een heldere, communiceerbare betekenis, zoals bijvoorbeeld de theepot van Bertrand Russell die staat voor het ridicule van neolitische geloofssystemen.

De auteur verdient ‘royalties’ met dit lied over dingen / waarmee hij leven kan. Dat leidt alleen maar af hier. De auteur verdient zijn geld op een rare manier, waarvoor hij de dingen nodig heeft. Hij kan erván leven en ermée leven, dat is aardig. Probeer ook het betekenisveld van geld/gelding. De kou slaat nergens op, maar de navolgende strofe klinkt namelijk wel goed, hoewel we voor dat ‘maar’ een betere oplossing moeten bedenken.

de dingen staan ik heb ze in mijn kamer opgesteld
ik raak ze in een bepaalde nauwkeurige volgorde aan,

Ik wilde ‘kantoorwerk’ altijd beschrijven als fysieke bezigheid en dat kan op zo’n manier. Het gedicht wordt er nauwkeuriger van. Het woord ‘werk’ mag verderop wel genoemd worden. De auteur haat gewoon zijn noodzakelijke kantoorbaantje, niks nieuws onder de zon.

Verder. Het woord ‘gedefinieerd’ staat hier niet goed, ‘bestaat uit’ is beter en ‘vol met’ nog beter. Is de auteur jaloers op de mooie monden? Wil hij gewoon ‘meedraaien’ en betekenis kunnen ervaren in zichzelf mooi maken? Dat wil het gedicht waarschijnlijk zeggen, maar is te dicht. Het heeft geen ruimte om te ademen. Hier zijn meer metaforen nodig om de lezer in de stemming te krijgen. Klanken. Of iets luchtigs over Griekse mythologie. bevlogen menners met vleugels aangezet met de beste was.

De auteur ‘houdt stand’ doordat hij de hoop niet opgeeft. Dat is een saaie observatie die het vermelden eigenlijk niet waard is. De poederblusser (ook een ding) die hem zijn angst uit handen neemt is ook nietszeggend. Wanneer we dat merken in een gedicht, moeten we alle zeilen bijzetten om het te redden.

De auteur hoopt op verzoening met de dingen. Hij wil van álle dingen leren houden, zelfs die waarmee hij zich voor zijn geestdodende werk omgeeft. Hij wil leren van het ‘stomme zijn’ van de dingen. Het ‘Neem een ding’ kunnen we herhalen in ‘Neem mijn geest’ om die verdingelijking te vatten. De geest voelt en schrijft in een lijf dat stilzit. Dit gaat over existentialistische vrijheid. De dingen zijn niet langer de inboedel van een gevangenis wanneer de ik-persoon ze niet meer als zodanig ziet.

mijn geest blijft op vanavond, de dingen zijn ook verzet (voegt dit iets toe?)

Dat is lekker dubbel, voor wie ervan houdt. Het verzet van de dingen is natuurlijk dat ze ook anders gebruikt kunnen worden. Nog steeds hebben we het gevoel dat dit gedicht triviaal is. Met de poederblusser kun je een brand blussen, maar dat beeld past hier niet. De eigenlijke angst wordt natuurlijk door de ik zelf gegenereerd en niet door de dingen als metaforen voor een buitenwereld die we niet kunnen beïnvloeden. Nog steeds een banale psychoanalytische observatie, maar beter dan niks. En de metatechniek staat ons toe om dat ook gewoon op te schrijven: beter dan niks. Het moet dan wel scherp, die capitulatie voor de dingen en de eindigheid, opdat ‘het poëtische vloeit’.

het bange ding in hun midden,
dat ik ben, het is beter dan niks

Wanneer we het materiaal samenvoegen en nabewerken (leestekens, herschikking) krijgen we:

Neem een ding:
schrijfbord, muis, espressokop
telefoon, pen, toetsenbord,

ik heb ze in mijn kamer opgesteld
in een nauwkeurige volgorde raak ik ze aan

(tijdens het werk voel ik soms ontsteltenis,
dat de dingen het zijn, dat dit, dat geld het is)

mijn horizon is vol mooie monden
die lippenstiftend op en onder gaan
alles krijgt er vleugels aangezet
met uitstekende was,

Neem mijn geest
die voelt en schrijft in dit stille lijf

de dingen zijn verzet,
het bange ding in hun midden
snikt: alles is beter dan niks

Ja, er is ‘aan gewerkt’ en dat betekent altijd dat het gevaar op de loer ligt dat het gedicht steriel wordt. Wat denken jullie daarvan? Werkt het gedicht? Moet de regel over de ontsteltenis worden geschrapt? Laat het me weten voor de volgende editie van deze cursus. Ik laat jullie nu genieten van de muziek waar ik tijdens de voorbereiding van deze aflevering naar luisterde.

 

Geef een reactie