Cursus gedichten verbeteren #25

Voor de vijfentwintigste editie van deze cursus bespreken we een gedicht over het bezoek, samen met mijn dochter van vijf, aan het graf van mijn moeder. Het slot van het uitgangsgedrocht is schrijnend, maar het gedicht is volgens onze definitie verbeterbaar.

dodenrust

Je danst en zingt op haar graf, ik geniet in stilte
de andere oma slaapt, je stelt geen vragen.
In jouw geest is geen verantwoordelijkheid.

Een kindgraf met bijna dezelfde naam, je pakt
de vlinder beet en zet hem recht. Het kindje slaapt.
Mijn hart is een warme toffee.

Je komt terug en danst weer op de steen
rond de zerken geurt het naar hop, er klinkt
een rietzanger op onbekende afstand

Je zingt dat het niet jouw mama is die daar ligt
de evolutie heeft ons opgeleverd:
de twaalfvingerige darm, het veertienregelig gedicht

WTF? Zo zou het internet reageren op zo’n laatste regel. Het is een idée fixe, de dichter wilde uitdrukking geven aan ballorigheid, aan het feit dat we overal de draak mee moeten steken enz. Het enige probleem is dat het in dit gedicht niet werkt. En al zou het werken dan is het een zwaktebod. Schrappen, dus. De vorm van vier (of vijf) terzines kunnen we behouden. Het ritme mag iets strenger. De gebeurtenissen in het gedicht (bijv. het kindgraf) moeten iets helderder worden aangeduid. Let’s do it.

Je danst op haar graf, en ik geniet
de andere oma slaapt, je stelt geen vragen.

in jouw geest is geen eindigheid

Je rent over het grind omdat je knuffels ziet
een kindgraf met een naam die op de jouwe lijkt
je zet een aapje recht, het kindje slaapt.

De eerste regel is wrang. Een gewaagd contrast met de tederheid van dit gedicht. We zien dat ‘verantwoordelijkheid’ is vervangen door ‘eindigheid’. De activiteit van het kind wordt benadrukt in de eerste regels je danst – je rent – je lacht – je zingt; de vlinder is een aapje geworden, laatste voorouder van de mens die zich nog niet druk maakte over de dood.

Je roept me en ik veeg mijn tranen weg
rond de zerken ruikt het naar bloemen
in te verte vliegen vogels

Je zingt dat jouw mama niet dood is
en de mijne lekker wel. ik ben machteloos
houd je vast, beitel je in mijn armen

Ik beitel je in mijn armen. Kent u die uitdrukking? Krachtig spul hoor, alsof er een grafsteen wordt gebeiteld, alsof iemand een moment van samenzijn met zijn geliefde wil vereeuwigen. Alleen dan een stuk mooier gezegd. En dat is het doel van onze poëzie. Voordat we de regels samenrapen en aan een laatste APK onderwerpen lassen we een moment van stilte in.

 

 

 

dodenrust

Je danst op haar graf en ik geniet
de andere oma slaapt, je stelt geen vragen,
in jouw geest is nog geen eindigheid

Je rent over het grind omdat je knuffels ziet
een kindgraf met een naam die op de jouwe lijkt
je zet een aapje recht, het kindje slaapt.

Je roept me en ik veeg mijn tranen weg
rond de zerken ruikt het naar bloemen
in te verte vliegen kromme vogels

Je zingt dat jouw mama niet dood is
en de mijne lekker wel en ik ben machteloos en ik
houd je vast, beitel je in mijn armen

Dit is duidelijk een persoonlijk getint gedicht van de auteur. Laat dit u er echter niet van weerhouden om op poëticaal vlak ongezouten commentaar te leveren!

Geef een reactie